Homepage : EBI : innovatie door informatietechnologie : informatietechnologie

Innovatie door informatietechnologie

Sectie IV
Prof. dr. D.B.B. Rijsenbrij

14. Informatietechnologie vorig artikel volgend artikel
Download de illustraties
behorende bij het college:
212 KB

Inleiding

Nieuwe informatietechnologieën volgen elkaar in hoog tempo op, maar het is te riskant voor een bedrijf om direct met elke nieuwe technologie mee te gaan. Maar hoe bepaalt een bedrijf of hij een technologie wel of niet gaat gebruiken? We laten in dit hoofdstuk een aantal voorbeelden van informatietechnologie zien en hoe het gebruik van informatietechnologie in het bedrijf zich ontwikkelt.


Daarnaast geven we aan wat de relatie is tussen bedrijfstransformatie, informatievoorzieningssysteem en informatietechnologie.

Leerdoelen

Na het bestuderen van dit onderwerp wordt verwacht dat u weet:

  • Wat het begrip "informatietechnologie" omvat
  • Welke stadia het gebruik van informatietechnologie doormaakt.
  • Wat de relatie is tussen bedrijf, informatievoorzieningssysteem, en informatietechnologie.
  • Wat de relatie is tussen bedrijfstransformatie, informatievoorzieningssysteem en de ontwikkeling van het gebruik van informatietechnologie.

Informatietechnologie (IT)

Om een goed begrip van IT en de toepassing van IT te krijgen, laten we eerst de begrippen techniek, technologie en toepassing van technologie de revue passeren.

Een techniek geeft aan hoe iets gedaan kan worden, het is de vaardigheid om een handeling te verrichten.

Volgens [Bemelmans] wordt onder technologie verstaan de beschikbare technische faciliteiten, alsmede de kennis en kunde om met die faciliteiten om te gaan. Bij geavanceerde technieken gaat praktische kennis (know how) vaak samen met wetenschappelijk inzicht (know why). In dat geval is er sprake van technologie.

Toepassing van technologie is een bepaalde ondersteunende functie die de technologie/techniek heeft in een bepaald gebied. Er is dus sprake van technologie bijvoorbeeld als je de kennis en kunde van hoe maak ik een object wat kan vliegen, combineert tot het daadwerkelijk bouwen van een vliegtuig. Om een vliegtuig te kunnen bouwen dat ook daadwerkelijk kan vliegen moet je verstand hebben van bijvoorbeeld aërodynamica (kennis) en ook nog een vliegtuig kunnen bouwen (kunde). Nogmaals, er is dus sprake van toepassing van technologie als er vanuit een technologie, bijvoorbeeld de vliegtuigtechnologie, wordt aangegeven welke functie van deze technologie vervuld moet worden; bijvoorbeeld het vervaardigen van een vliegtuig.

Het begrip informatietechnologie tenslotte is de technologie die als hulpmiddel dient om de techniek van het verzamelen, vastleggen, verwerken, bewerken, bewaren, representeren en transporteren van gegevens uit te voeren. [volgens Kerkhof].

Het management van een organisatie raakt steeds meer bewust van het feit dat het toepassen van IT steeds belangrijker wordt. Tegenwoordig is er echter een enorm aanbod van IT, waardoor managers vaak door de bomen het bos niet meer zien (zie onderstaand figuur).

Ook het tempo waarin IT zich ontwikkelt, maakt het een organisatie niet gemakkelijker bepaalde keuzen te maken. Zoals u heeft kunnen lezen in het hoofdstuk over informatiebeleid, formuleert het management van een organisatie een strategie waarin staat welke doelen worden nagestreefd. Om deze doelen te realiseren moet gekeken worden hoe de bedrijfsvoering ingericht moet worden. Duidelijk moet zijn welke bedrijfsprocessen veranderd moeten worden om het doel te realiseren en met welke middelen dit gedaan kan worden. IT kan één van deze middelen zijn. Door het toepassen van IT kan een veranderingseffect bereikt worden. Wel moet beseft worden dat IT nooit de volledige oplossing is, andere aspecten moeten ook aandacht krijgen om realisatie van het doel te bereiken, zoals:

  • Commerciële aspecten
  • Organisatiestructuur
  • Personele invulling
  • Administratieve organisatie
  • Financiën

Evolutiestadia in technologiegebruik

Voor bedrijven betekenen IT en de ontwikkeling ervan een continue leerproces. Voortdurend bieden de IT-leveranciers nieuwe mogelijkheden aan, waar bedrijven gebruik van kunnen maken. In feite maakt het gebruik van IT eenzelfde evolutie door als het gebruik van elke andere nieuwe technologie. Dit leerproces heeft zes stadia: ontkenning, verkenning, vervanging, integratie, transformatie en transparantie; zie onderstaand figuur:

 

Voorbeelden van nieuwe technologieën, die deze stadia reeds hebben doorlopen, zijn de telefoon en de auto.

 

Na een stadium van ontkenning en verkenning gaat een organisatie over tot serieuze afweging of een technologie voor haar van nut kan zijn. Luidt het antwoord positief, dan volgt het vervangingsstadium. Men laat bestaande delen van de bedrijfsvoering voortaan uitvoeren door of met behulp van de nieuwe technologie. Hiermee beoogt men meestal geïsoleerde bedrijfsprocessen efficiënter en sneller uit te voeren, echter zonder ze wezenlijk te veranderen.

 

In het integratiestadium worden de geïsoleerde toepassingen van de technologie tot een samenhangende infrastructuur samengevoegd. De bedrijfsvoering verloopt daardoor niet alleen goedkoper maar ook beter en effectiever. Dat de kosten voor de baten uitgaan, is in dit stadium een aanvaard uitgangspunt. Men verandert in dit stadium de bedrijfsprocessen en de technologie wel elk apart, maar niet echt in onderlinge samenhang. Dit beperkt de toepassingsmogelijkheden. Het blijft dan ook de vraag of na de kosten voldoende baten komen.

 

In het stadium van de transformatie verlopen bedrijfsprocessen geheel anders dan voorheen. Vaak beoogt men daarmee een groter rendement te bereiken. De nieuwe technologie draagt ertoe bij dat de bedrijfsprocessen gaan verlopen in een andere vorm of op andere locaties, of voor een deel zelfs komen te vervallen. Deze transformatie gaat vaak gepaard met een extern gerichte blik. Men maakt bij de beslissingen tot transformatie afwegingen op basis van kansen en risico’s en houdt zich bezig met de concurrentiepositie van het bedrijf in zijn omgeving. De technologie kan leiden tot nieuwe producten of diensten en aanleiding zijn het netwerk van relaties met klanten en leveranciers anders in te richten.

 

De groeiende interactie tussen de technologie en de bedrijfsprocessen heeft ook intensivering van de interactie tussen mens en de technologie tot gevolg. De technologie wordt voor de mensen steeds eenvoudiger in het gebruik. De PC is daarvan een goed voorbeeld. Bovendien begrijpen de mensen steeds beter hoe ze de technologie kunnen benutten in allerlei toepassingen. De mensen gaan de technologie als iets normaals ervaren. Ze hoeven niet van alles van de technologie te weten om ermee te kunnen werken. Het gebruik verloopt transparant. De mensen worstelen niet meer met de technologie, maar zij werken er gewoon mee – net zoals dat nu het geval is met de telefoon en de auto.

 

We onderkennen twee belangrijke omslagpunten waar niet elke nieuwe technologie doorheen komt. Het eerste is dat van de erkenning, van de bewezen toepasbaarheid. Bedrijven en particulieren gaan de technologie op grote schaal toepassen. Het tweede omslagpunt is dat van de merkbare invloed. De technologie wordt zodanig toegepast dat dit merkbare veranderingen tot gevolg heeft: veranderingen in manieren van zaken doen, maar ook in het sociale verkeer.

 

 Het leerproces voor nieuwe IT
 

Ook het gebruik van IT maakt een evolutie door. De weg naar het volwassen omgaan met IT is een leerproces op zich. Uiteraard zijn er binnen de IT ontwikkelingen geweest die niet verder kwamen dan het stadium van verkenning. We constateren dat de conventionele centrale computersystemen en de PC het eerste omslagpunt zijn gepasseerd. In toenemende mate passeren zij ook het tweede omslagpunt. De rol van IT in bedrijven zal door de nog steeds aanhoudende stroom van technologische vernieuwingen in de komende jaren aanhoudend en ingrijpend blijven veranderen. Momenteel speelt bijvoorbeeld de overgang naar wereldwijde computernetwerken, multimedia, workflow management, documentaire informatiesystemen, objectgeoriënteerde technologie en kennistechnologie. Bedrijven moeten voor al deze nieuwe technologieën het leerproces doorlopen. Veel bedrijven verkeren in de gewenningsfase of zijn begonnen met de eerste geïsoleerde toepassingen van deze nieuwe technologieën.

Als we het bovengenoemde IT-leerproces in het perspectief plaatsen van de netwerksystemen, zien we dat bedrijven vier ontwikkelstadia doorlopen, die als volgt samenhangen met de laatste vier stadia in het leerproces (zie onderstaand figuur):
 

  1. toepassen van de afzonderlijke technologieën in specifieke bedrijfssituaties (eilandautomatisering).
  2. integreren van nieuwe en bestaande IT in een netwerksysteem. Dit dient als IT-platform voor de interne organisatie of voor externe interorganisaties.
  3. transformeren van de bedrijfsprocessen met behulp van toepassingen op dit IT-platform.
  4. transparantie van de toepassingen en het IT-platform, waarbij beide een ‘normaal’ en gemakkelijk middel worden voor de mensen in het bedrijf.

ad 1.

Uit bovenstaand figuur blijkt, dat in dit eerste stadium men ervaring op doet met een bepaalde vorm van nieuwe IT. Na een gewenningsfase gaat men over tot afzonderlijke toepassing in specifieke bedrijfssituaties. Er is sprake van 'eilandautomatisering' aangezien de nieuwe toepassingen doorgaans los staan van elkaar en van bestaande toepassingen. Vaak hebben de nieuwe toepassingen ook hun eigen IT-infrastructuur, zoals aparte computers die niet gekoppeld zijn aan elkaar of aan de bestaande IT-infrastructuur. Meestal is de automatisering in dit stadium voornamelijk gericht op verhoging van de efficiëntie, met name van het routinematige werk. De geautomatiseerde toepassing neemt dat werk over, waarbij de bedrijfsprocessen doorgaans niet wezenlijk veranderen. Actuele voorbeelden zijn: een documentair informatiesysteem voor het oplossen van een archiefprobleem, workflowmanagement voor een efficiënter verloop van enkele administratieve processen, of een kennissysteem voor de beoordeling van verzekeringsaanvragen.

ad 2.

Uit bovenstaand figuur blijkt dat het kenmerk van dit tweede stadium de integratie van diverse nieuwe en bestaande infrastructuur tot één computernetwerk is, waardoor integratie van de toepassingen mogelijk is.

Het integratiestadium is een complexe zaak, omdat de nieuwe technologieën met elkaar en met de reeds aanwezige IT geïntegreerd moeten worden in één netwerksysteem. Hiervoor is het nodig dat er één algemene architectuur komt, waarbinnen toepassingen en infrastructuur op elkaar zijn afgestemd. Zo ontstaat een IT-platform dat makkelijk is uit te breiden met nieuwe toepassingen en nieuwe apparatuur. De effectiviteit van de IT wordt daardoor verhoogd, waarbij een verscheidenheid aan computersystemen en toepassingen als een geïntegreerd geheel moet gaan functioneren. Aan de verschillende informatiesystemen worden nu eisen gesteld ten aanzien van aansluitbaarheid en integreerbaarheid. Dat gaat vaak gepaard met verdergaande aanpassing en omvorming van bestaande apparatuur en programmatuur.

In deze fase ligt de nadruk nog sterk op de integratie van de technologie en het komen tot een algemene architectuur voor het IT-platform. De nadruk ligt nog niet zozeer op verandering van de bedrijfsprocessen met behulp van de toepassingen. De IT en de bedrijfsprocessen leiden ieder nog min of meer een eigen leven.

ad 3.

Een grote stap vooruit wordt gezet wanneer het bedrijf zijn bedrijfsvoering juist wel structureel en grondig gaat aanpassen met behulp van IT. Met name netwerksystemen met coöperatieve toepassingen, specifiek gericht op de samenwerking tussen mensen in bedrijven, bieden tal van mogelijkheden voor transformatie van het bedrijf. De stap wordt mogelijk als de integratie van IT ver genoeg gevorderd is, zie bovenstaand figuur.

De bedrijfsprocessen worden als geheel op basis van netwerksystemen getransformeerd en op elkaar afgestemd, dwars door het hele bedrijf heen, zo mogelijk tot en met de toepassingen bij de leveranciers en afnemers. Transformatie is een middel om het bedrijf strategisch te versterken. Het netwerksysteem wordt in dit stadium een coöperatief systeem, dat de samenwerking van mensen in een bedrijf en in een interorganisatie van bedrijven ondersteunt. Deze coöperatieve toepassingen hebben dan ook een grote reikwijdte, beduidend groter dan die uit het integratiestadium.

ad 4.

Met de groeiende interactie tussen de technologie en de bedrijfsprocessen wordt ook de interactie tussen de mens en IT intensiever. IT wordt voor de mens steeds meer een alledaags verschijnsel. IT is in dit stadium zo toegankelijk en toepasbaar geworden, dat het geen belemmeringen meer met zich meebrengt. Beschikbaarheid van IT beschouwt men als heel gewoon, terwijl men bij het gebruik ervan niet het gevoel heeft zich aan te moeten passen aan de technologie. IT is transparant geworden. Zie ook bovenstaand figuur.

Ontwikkelingen in de IT

In deze laatste paragraaf van dit hoofdstuk beschrijven wij u een aantal voor de hand liggende ontwikkelingen in de IT. Zo maakt de ontwikkeling van de interfaces naar een steeds meer op de menselijke zintuigen en motoriek afgestemde mens-computerinteractie het steeds eenvoudiger met computers te werken. De formele zakelijke toepassingen, die een gerichte expertise van de gebruiker vereisen, ontwikkelen zich tot toepassingen, die het informeel en formeel werken van alle medewerkers ondersteunen. Interactieve multimediadocumenten maken gegevensvormen mogelijk die voor iedere consument toegankelijk zijn. Virtual reality zal realistisch aandoende elektronische objecten opleveren, waar iedereen mee kan werken. Zie ook onderstaand figuur.

 
 

Tegelijkertijd groeit het bereik van de toepassingen. In bedrijven maken op dit moment de conventionele terminalnetwerken met een centrale computer plaats voor interne netwerken bestaande uit werkstations voor de medewerkers en ondersteunende computers. Ook ontstaan externe netwerken tussen de computersystemen van bedrijven. Een volgende fase vormt de elektronische snelweg die in de nabije toekomst bedrijven en particulieren zal verbinden. Mensen zullen thuis beschikken over een thuissysteem in de vorm van een netwerk dat allerlei apparatuur in huis verbindt. In de toekomst zal het netwerk voor de gebruikers volledig transparant worden. Iedereen kan, zonder zich om het netwerk te bekommeren, door middel van de uitgebreide gebruiksinterface van zijn computer werkelijkheden die zich op andere plaatsen en andere tijden afspelen, laten weergeven.

Van gegevens via documenten naar realistische objecten

      De mogelijkheden de werkelijkheid weer te geven door middel van gegevens in de vorm van alfanumerieke velden zijn te beperkt. Deze gegevensvorm bestaat slechts uit 26 letters, 10 cijfers en enkele speciale tekens. Daarmee is het alleen mogelijk een bepaald soort formele gegevens, zoals kenmerken, korte omschrijvingen en getallen vast te leggen en over te dragen. Het grootste deel van de gegevens die op dit moment in de computersystemen van bedrijven zijn vastgelegd, bestaat uit (een binaire codering van) deze alfanumerieke gegevens, met alle beperkingen van dien. De huidige trend om toepassingen objectgeoriënteerd te ontwikkelen zal doorzetten. In de komende jaren zullen elektronische gegevens in de vorm van alfanumerieke velden worden omgevormd naar elektronische objecten zoals teksten, tekeningen en beelden. In deze objecten worden zowel de inhoud (de gegevens) van een object als het gedrag (de programmatuur) van het object bijeengehouden en in binaire code vastgelegd. Het gedrag omvat de functies voor onder meer het weergeven van de inhoud van het object op schermen, het bewerken van het object door de gebruiker en het opslaan van het object in een database. Deze objecten hebben door hun wijze van presenteren een veel hogere realiteitswaarde.

      De toename in realiteitswaarde hangt mede samen met de ontwikkeling van de gebruiksinterfaces van computersystemen. De terminals van centrale systemen en ook de eerste generaties PC’s zijn voorzien van een Character User Interface (CUI) waarop presentatie van een beperkt aantal alfanumerieke velden of eenvoudige tekst mogelijk is. Inmiddels is de Graphical User Interface (GUI) populair, vooral omdat nu veel PC-bezitters gebruik maken van Microsoft Windows. Via deze GUI krijgt de gebruiker opgemaakte tekst, tekeningen, stilstaand beeld en geluid gepresenteerd. Sinds de introductie van multimedia beginnen gebruikers hun PC uit te breiden met interfaces voor de presentatie van bewegend beeld (video) en stereogeluid en voor het bewerken en synthetiseren van beeld en geluid. De GUI wordt zo uitgebreid tot een Multimedia User Interface (MUI).

       

      Multimedia is een verzamelnaam voor de technologie die zich bezighoudt met de geïntegreerde verwerking en presentatie van alle vormen van elektronische gegevens zoals tekst, beeld en geluid. Multimedia werkt met elektronische documenten die al deze vormen van elektronische objecten kunnen bevatten. Multimediadocumenten bieden dan ook veel meer mogelijkheden dan de gangbare alfanumerieke gegevens, omdat ze naast teksten en tekeningen ook geluid en stilstaand en zelfs bewegend beeld in combinatie kunnen bevatten. Dit sluit uiteraard veel beter aan op het zien en het horen van mensen. Dit maakt multimediadocumenten heel geschikt voor het overdragen van kennis. De overgang naar multimedia heeft ook gevolgen voor de interactie tussen gebruiker en computer. Bij de conventionele toepassingen met een CUI bepaalt de toepassing welke alfanumerieke velden op het scherm komen en wat de gebruiker mag invullen. De gebruiker krijgt maar in beperkte mate de mogelijkheid de volgorde van de benodigde schermen zelf te bepalen. De GUI en vooral de MUI geven de gebruiker op dit vlak meer vrijheid. De toepassing is een elektronisch document met daarin elektronische objecten zoals teksten en tekeningen. De gebruiker neemt deze documenten in gebruik en kan de objecten die erin staan bewerken. De gebruiker krijgt daarbij niet alleen meer interactiemogelijkheden, maar ook meer vrijheid zelf de volgorde van zijn werk te bepalen.

       

      De realiteitswaarde van elektronische objecten kan op termijn nog verder worden verrijkt. De informatietechnologie die dit mogelijk maakt heet virtual reality. Virtual reality richt zich op realistische elektronische objecten die de gebruiker een bepaalde situatie zo reëel mogelijk laten beleven. Deze situatie kan kunstmatig gecreëerd zijn of op een andere plaats of tijd zijn opgenomen dan de plaats of de tijd van weergave. Op termijn streeft men naar het realiseren van de Human User Interface (HUI). Dat is een interface die zeer nauw aansluit bij de menselijke zintuigen en motoriek. Daarmee zal de gebruiker nauwelijks een andere werkelijkheid ervaren dan die welke de computer via de interface(s) aanbiedt. Het gezichtsvermogen en het gehoor vragen daarbij om een realistische driedimensionale weergave van beeld en geluid. De tast-, warmte-, evenwichts- en bewegingszin vragen simulatie van beweging, druk en warmte. Ook de aansluiting van de computer op de menselijke motoriek zal daarvoor aanzienlijk moeten worden verbeterd. De huidige toetsenborden en muizen zijn daarvoor ontoereikend. Voorts kan aan simulatie van reuk en smaak worden gedacht. Zie onderstaand figuur voor een overzicht van deze ontwikkelingen in gebruikersinterfaces.

      Virtual reality spreekt sterk tot de verbeelding. Het kent een aantal belangrijke toepassings- mogelijkheden. Mensen kunnen met die techniek op afstand met elkaar communiceren alsof ze een persoonlijk gesprek hebben en bij elkaar aan tafel zitten. Operators kunnen op afstand processen volgen alsof ze er zelf bij staan. Gebeurtenissen in de werkelijkheid kunnen achteraf levensecht worden nagebootst. Ook kunnen ze vooraf levensecht worden gesimuleerd. Het is verder mogelijk werkelijkheden weer te geven die voor onze eigen zintuigen onzichtbaar, onhoorbaar of ontastbaar zijn. Denk aan infrarood- of röntgenfoto’s. Speciale apparatuur kan zulke werkelijkheden wel waarnemen en registreren. Een dergelijke verborgen werkelijkheid noemen we een hyperrealiteit. Ook kan virtual reality een belangrijke bijdrage leveren aan het succesvol doormaken van leerprocessen. Mensen leren het beste door dingen zelf als ervaring door te maken. Helaas is dat zelf ervaren in de dagelijkse realiteit niet altijd zonder gevaar. Met behulp van virtual reality kunnen mensen zonder fysiek gevaar ervaringen opdoen door ze zelf schijnbaar mee te maken. Dit is bijvoorbeeld al het geval bij vluchtsimulatoren.

    Groei van gegevens en kennis

         

      Multimedia en virtual reality bieden een enorme uitbreiding van mogelijkheden. De rijkdom aan elektronische gegevens overtreft die van alle oudere vormen van gegevensvastlegging. Multimedia en virtual reality versterken daarmee een reeds langer bestaande trend: de groei van de hoeveelheid vastgelegde gegevens waarover wij kunnen beschikken.

       

      In de evolutie van de mensheid zorgt de uitvinding van het schrift voor de eerste groei van de beschikbare vastgelegde gegevens. De uitvinding van de boekdrukkunst, rond 1440, zorgt voor verdere groei. De verbeterde verspreiding van informatie via boeken vergroot de kennis van de mensen. Steeds meer mensen gaan zelf nieuwe kennis opbouwen en in boekvorm verspreiden. Die groeiende wetenschappelijke en technische kennis leidt in de vorige eeuw tot de industriële revolutie. Deze industriële revolutie draagt op haar beurt bij tot een verdere versnelling van de verspreiding van informatie en de groei van kennis. Vooral in de afgelopen 150 jaar zien we het groeitempo van de beschikbare gegevens steeds sneller toenemen.

       

      De informatierevolutie zal dit groeitempo opnieuw versterken. En dat terwijl velen het huidige tempo niet meer of met veel moeite kunnen bijhouden. Misschien valt het mee, wanneer we in aanmerking nemen, dat de representatie van vastgelegde gegevens door middel van virtual reality technologie een grotere realiteitswaarde zal hebben. Onze kennis over en inzicht in situaties, zoals de werking van processen en organisaties, wordt vergroot door een meer realistische weergave ervan. We zullen IT ook moeten gebruiken voor het ordenen van en selecteren uit de grote hoeveelheden gegevens waarover we kunnen beschikken. Het aanbod zal veel groter zijn dan we kunnen overzien. Veel opgeslagen gegevens zijn nu al nauwelijks toegankelijk en daarmee feitelijk onbruikbaar geworden. IT helpt ook gegevens op velerlei gebieden beter met elkaar te associëren. Dit is eenuitstekend hulpmiddel, zowel om nieuwe kennis te ontdekken en aan te leren als om bestaande onjuiste kennis te ontdekken en af te leren.

    Van formeel naar informeel en creatief

         

      Door de hiervoor beschreven ontwikkelingen zal het karakter van zakelijke computertoepassingen sterk veranderen. De huidige toepassingen van bedrijven hebben een uitgesproken formeel karakter. De gegevens zijn voornamelijk alfanumerieke velden en de processen zijn formeel voorgeschreven in de vorm van programma’s. De gangbare ontwikkelmethoden versterken dat formele karakter, door te streven naar bewijsbaar goede programma’s en naar consistentie van de gegevens in databases. Deze werkwijze geeft aan de informatica een rationeel en mechanistisch karakter. Nieuwe ontwikkelingen in de IT brengen hierin verandering. Door multimedia kunnen naast gestructureerde gegevens ook ongestructureerde gegevens worden opgeslagen, toegankelijk gemaakt en op speelse wijze aan elkaar gerelateerd. Hierdoor kan de mens minder formeel en meer intuïtief gaan werken.

       

      De komende jaren zullen er naast specifieke bedrijfsgebonden maatwerktoepassingen steeds meer generieke toepassingen komen. Zij zullen de informele en creatieve werkzaamheden gaan ondersteunen. Maatwerktoepassingen ondersteunen medewerkers bij het uitvoeren van specifieke taken, terwijl generieke toepassingen medewerkers ondersteunen bij algemene vormen van werken en samenwerken. Voorbeelden van generieke toepassingen zijn tekstverwerkers, tekenpakketten en software voor electronic mail en teleconferencing.

       

      De nieuwe toepassingen ondersteunen niet alleen de routinematige bedrijfsprocessen. De huidige formele toepassingen zijn vaak gericht op automatisering van routinewerk, waarbij de computer de medewerker vervangt. Nieuwe toepassingen zijn veel meer gericht op ondersteuning van formele en informele werkzaamheden, op onderlinge samenwerking van medewerkers en op creatief werk, zoals het ontwerpen van een nieuw product. De nieuwe toepassingen zijn niet zozeer bedoeld om mensen te vervangen en de efficiency te vergroten, maar vooral om de mensen meer mogelijkheden te geven hun werkzaamheden creatief en effectief uit te voeren.

    Van programma naar object/component

    De gangbare wijze van ontwikkelen van software gaat ingrijpend veranderen. Het instructie-voor-instructie schrijven van programma’s gaat verdwijnen. Door toepassing van de objectgeoriënteerde werkwijze zal software in de toekomst niet meer bestaan uit complete pakketten of uit maatwerksystemen, maar uit losse generieke en specifieke softwarebouwstenen die we objecten of componenten noemen. Deze objecten laten zich op allerlei manieren kopiëren, modificeren en combineren tot complete toepassingen.

    Leveranciers zullen in de toekomst pakketsoftware in de vorm van losse bouwstenen aanbieden. De gebruiker koopt niet langer één groot pakket voor tekstverwerking, zoals het huidige Microsoft Word of WordPerfect, met daarin bijvoorbeeld een tekenpakket en gereedschappen voor opmaak van de tekst. Nee, de gebruiker kiest zelf de benodigde generieke objecten (teksten, tekeningen) die hij in zijn elektronische documenten wil gebruiken. Hij koopt de losse ‘onderdelen en gereedschappen’ voor functies zoals tekstverwerking, tekenen, en pagina-opmaak. Hij stelt zelf daarmee zijn eigen pakket samen. Een gebruiker die veel tekent, koopt extra tekengereedschappen en een gebruiker die in diverse talen werkt, koopt extra gereedschappen voor vertalen en spellingcontrole.

    Er zullen in toenemende mate specifieke software-objecten als bouwstenen te koop zijn waaruit de ontwikkelaar de maatwerksoftware in een specifieke branche samenstelt. Denk bijvoorbeeld aan elektronische objecten die bij uitstek geschikt zijn voor specifieke toepassingsgebieden zoals financiële instellingen, administratieve organisaties of procesbesturing in de industrie.

    Programmeren wordt een taak van de softwarefabrieken, die de software leveren voor de specifieke en generieke objecten. In plaats van programmeren gaat de ontwikkelaar of misschien de gebruiker zelf maatwerktoepassingen samenstellen uit objecten. Wanneer bepaalde objecten ontbreken, bestelt men een nieuwe component bij de softwarefabriek. De generieke objecten ondersteunen de algemeen voorkomende werkzaamheden, zoals tekstverwerking, electronic mail en teleconferencing. Door combinatie van specifieke en generieke objecten worden toepassingen samengesteld met een gemengd formeel en informeel karakter. Slechts een enkel specifiek object in deze samenstelling zal exclusief gemaakt moeten worden ten behoeve van die toepassing.

    Het gevolg is, dat computersystemen in de toekomst minder structuur en meer infrastructuur bevatten dan de huidige centrale systemen. Niet alleen de infrastructuur aan apparatuur, netwerken en basissoftware is veel uitgebreider; ook de toepassingssoftware bestaat in de toekomst voor het grootste deel uit een verzameling van generieke software(bouwstenen) die de algemene werkzaamheden ondersteunt. Slechts voor een beperkt deel bestaat de toepassingssoftware uit gestructureerde bedrijfsspecifieke software(bouwstenen). Daardoor zal het tempo waarmee toepassingen worden ontwikkeld en aangepast, sterk toenemen. Tot voor kort namen de mogelijkheden van de apparatuur sneller toe dan die van de software. Deze nieuwe componentsgewijze werkwijze neemt een belangrijke rem op de verdere groei van de toepassingen weg.

Trends

Door de snelle veranderingen in de informatietechnologie en het in hoog tempo uitbrengen van nieuwere en betere mogelijkheden door leveranciers, zie je bij de klantorganisaties een zekere moeheid / weerstand optreden voor verandering ( wij wachten de volgende release wel af ).

Statements

  • Het toepassen van informatietechnologie is niet het uitproberen van allerlei informatietechnologietjes en het klakkeloos volgen van iedere nieuwe hype.
  • Het toepassen van informatietechnologie is geen doel op zich en mag niet plaatsvinden zonder aandacht voor de verandering van de business en de menselijke organisatie.

Oefeningen

  • Voer een "technologie" scan uit op uw bedrijf.

Vragen

  • Noem een aantal informatietechnologieën in verschillende stadia van de leerweg.
  • Beschrijf het essentiële verschil tussen de stadia "(eiland)automatisering" en "informatisering".
  • Beschrijf het essentiële verschil tussen de stadia "transformatie" en "transparantie".
  • Beschrijf volgens de ontwikkelstadia van informatie technologie de acceptatie van de PC.
  • Beschrijf volgens de ontwikkelstadia van informatie technologie de verwachte acceptatie van VR.
  • Welke informatietechnologie-trends zijn nu belangrijk voor bedrijven?
  • Welke informatietechnologie-trends zijn belangrijk voor de samenleving?
  • Noem enkele redenen van de matige toepassing van informatietechnologie in het bedrijfsleven.
  • Wanneer in de ontwikkelstadia van informatietechnologie slaat de technology-push om in een demand-pull?
  • Welke informatietechnologie-trends zijn belangrijk voor werknemers in uw bedrijf?
  • Het is duidelijk dat voor werknemers van een software bureau andere trends belangrijk zijn dan voor werknemers van een speelgoed fabriek.
  • Welke informatietechnologie-trends zijn belangrijk voor informatica-studenten en universiteiten?
  • Wat is de relatie tussen informatietechnologie enerzijds en de infromatrievoorziening en het bedrijfsgebeuren anderzijds?
  • Geef enkele voorbeelden van basis - informatietechnologieën en samengestelde informatie - technologieën.

Definities

Literatuurverwijzingen

Voor meer informatie over dit onderwerp:

vorig artikelvolgend artikel
website: Daan Rijsenbrij