Door de snelle miniaturisatie in de micro-elektronica, in gang gezet
door de ruimtevaart, bezitten sommige spelletjes al meer rekenkracht
en meer geheugen dan mij nog geen twintig jaar geleden ter beschikking
stonden om mijn proefschrift af te ronden. De computerspelletjes zijn
grofweg in drie categorieën te verdelen: slimheidsspelletjes, geheugenspelletjes
en behendigheidsspelletjes.
Tot de slimheidsspelletjes behoort de schaakcomputer. De legitieme
vraag hierbij is: gaat het bij schaken erom, samen een spel te spelen
of is het een competitie in menselijke slimheid? Tegen dat laatste waarschuwt
Krishnamurti keer op keer: 'Vergelijk jezelf niet met anderen; dat leidt
alleen maar tot afgunst en frustratie.' Zouden wij met een schaakcomputer
nu gefrustreerd worden door de vergelijking met een onbezield stuk ijzer?
Met de geheugenspelletjes krijg ik hetzelfde gevoel als Hermann
Hesse bij de kruiswoordpuzzels. De één zit een probleem
te maken dat de ander gaat oplossen, alsof er geen leukere tijdsvernietigingsprocessen
zijn te bedenken.
Behendigheidsspelletjes, vooral die met een snelheidsfactor,
doen mij keer op keer versteld staan. Bij de spelers van zulke spelletjes
ruik je het adrenaline-niveau stijgen en de hitsigheid in de denkende
geest neemt proporties aan die niet betamelijk zijn voor een redelijk
wezen.
Wat deze spelletjes gemeen hebben is de isoleringstendens. Ik bedoel
hiermee dat wij voortaan spelletjes kunnen doen zonder tegenspeler van
vlees en bloed, hetgeen in de mode is gekomen vanaf het walkman-tijdperk.
Lekker ons eigen plekje in de schepping zonder het risico te lopen in
contact te geraken met onze medeschepselen. Voor de ouders is het best
makkelijk, die kunnen hun eigen gang gaan. Voor het kind lijkt het aantrekkelijk,
er kan worden gescoord zonder de angst voor publieke nederlaag en bij
verlies beginnen we weer opnieuw, opnieuw, opnieuw. Het schijnbaar aantrekkelijke
ligt in de eindeloze herhaling binnen het bekende, binnen het begrensde
denkkader van de uitvinder. Dat lijkt leuk, maar in feite wordt steeds
dezelfde groef in de grammofoonplaat doorlopen, totdat de mens zich
stierlijk verveelt en beseft dat zijn wezenlijke onbegrensdheid niet
past in een beperkt spelletje.
Automatisering: vloek of zegen? Zijn computerspelletjes bevorderlijk
voor de geestelijke volksgezondheid? Voelt u de zuigkracht van dergelijke
spelletjes? Denkt u dat de computerspelletjes ons zullen leiden tot
werkelijk inzicht? Zou de eventuele schoonheid achter deze spelletjes
opwegen tegen de verslaving? Wat denkt u?
Waarom expliciet aandacht geschonken aan computerspelletjes, zult u
zich afvragen. Omdat sommige zogenaamd serieuze informatiesystemen door
ons op dezelfde manier worden gebruikt als bovengenoemd speelgoed. Op
zich is spelen geweldig, immers de gehele schepping is een groots Spel.
Doch daar waar het spel wordt vertroebeld met macht slaat de zuigkracht
toe. Let u zelf eens op de attitude waarmee u uw informatiesystemen
gebruikt.