De snelheid van de ontwikkelingen in de informatietechnologie
en de grote variëteit aan toepassingen
en toepassingsgebieden fascineert mij nog dagelijks. Het vakgebied van
het automatiseren krijgt meer en meer een businessachtige insteek, waarbij
het creatief vinden van toepassingsmogelijkheden belangrijker wordt
dan technologische slimheid. Als men vanuit de volgende eeuw terugkijkt,
zal blijken dat wij rond 1995, door de enorme verwerkingssnelheden van
de chips en de ongelooflijk gegroeide capaciteit van de diverse opslagmedia
voor digitale informatie, een drempel zijn overgestapt. De volledige
infiltratie van informatietechnologie in produkten,
diensten, produktieprocessen en managementstructuren
heeft zijn aanvang genomen. Het tempo van het aanleggen van elektronische
snelwegen ligt bijvoorbeeld al zo hoog dat mijn (toekomstige) kleinkinderen
mij met gefronste wenkbrauwen zullen aankijken, als ik later vertel
dat het bezorgingsproces per postbode best soepel verliep.
De infiltratie van IT zal grote gevolgen hebben voor het bedrijfsleven,
de overheid en de samenleving. Bij de overgang van het industriële tijdperk
naar het informatietijdperk zullen gevestigde patronen van werken en
ontspannen, zowel qua tijdstip als qua locatie, ter discussie komen
te staan. Ook de wijze waarop en de instrumenten waarmee de automatiseerders
daaraan een bijdrage leveren, zullen drastisch veranderen. Dit zal verregaande
consequenties hebben voor de bekwaamheden van de informaticus van de
toekomst. Daarom heeft Cap Volmac een visie laten schrijven die een
breed spectrum toont van nieuwe technologieën, de mogelijke toepassingen
ervan in het bedrijfsleven en de maatschappelijke gevolgen die eruit
voortvloeien. Een dergelijke visie kan niet anders zijn dan een voorzichtige
poging om ingezette trends te extrapoleren. Er wordt een beeld geschetst
dat volgens de auteur en enkele door de wol geverfde technology watchers
van Cap Volmac tot de reële mogelijkheden behoort.
Hoe valide is deze visie?, zult u zich afvragen. Immers,
noch Cap Volmac, noch enig ander bedrijf
of deskundige kan een wetenschappelijk onderbouwd toekomstbeeld schetsen
van een volledig geïnformatiseerde samenleving. Het enige waartoe men
in staat is, is met enige betrouwbaarheid de prestatiekarakteristieken
van chips en communicatielijnen in de nabije toekomst te voorspellen.
Menselijke creativiteit is echter nimmer te plannen (gelukkig maar).
Wie heeft immers door extrapolatie de opkomst van de spreadsheet kunnen
voorspellen? Wie heeft paradigma-omwentelingen zoals objectoriëntatie
en client/server zien aankomen?
Het spannende van de toekomst ligt in het feit dat de toekomst meer
is dan een mechanische extrapolatie van het verleden.
Wat wil Cap Volmac met een boek als dit? Mensen wakker schudden uit
het dagelijks routinedenken! Bewust zijn sommige uitspraken in dit boek
stellend neergezet om te prikkelen tot het ontdekken en verkennen van
nieuwe mogelijkheden, om de mind-setting te verruimen. Onze
Amerikaanse collegas noemen dat reframing. En reframing
is leuk in groepsverband. Het geeft veel meer voldoening in natural
work teams samen nieuwe mogelijkheden te ontdekken, dan een solistische
navelstaarsessie van een bolleboos bij te wonen. De vele waardevolle
secties in dit boek moeten daarom beslist niet klakkeloos worden overgenomen.
Trouwens, in een tijdperk van zappen en hyperlinks
heeft niemand meer de discipline om een boek van kaft tot kaft te bestuderen.
De behandelde onderwerpen komen daarom pas goed uit de verf als ze worden
gebruikt als hulpmiddel in grensverleggende discussies. Discussies waarbij
Cap Volmac graag de rol van facilitator wil spelen.
Cap Volmac heeft dit overzichtswerk dus laten schrijven voor uw plezier
en om u uit te dagen mogelijke toekomstscenarios te bedenken.
Laten wij dit boek samen tot leven brengen.
Utrecht, juli 1995
Prof. dr. D.B.B. Rijsenbrij
Dankwoord van de auteur
Iedereen die heeft bijgedragen aan het tot stand komen van dit boek
wil ik daarvoor bedanken, zoals mijn collegas binnen Cap Volmac,
die materiaal voor de inhoud hebben aangedragen en commentaar hebben
gegeven op de conceptversie. In het bijzonder dank aan: Herman Gels
voor zijn hulp bij het definitief uitwerken van het boek; Paul Ostendorf
voor zijn vele ideeën; Marita van Hasselt voor haar redactie, kritisch
commentaar en de Engelse vertaling.
Utrecht, augustus 1995
Hans Goedvolk