1.1.1 De industriële revolutie
Om een beter idee te krijgen van de wijze waarop IT onze maatschappij
in de komende jaren zal beïnvloeden, nemen we als historische parallel
de industriële revolutie van Europa en Amerika. Deze begon 150 jaar
geleden en heeft sindsdien de groei van de westerse economieën bepaald.
De uitvinding van de stoommachine aan het einde van de 18e eeuw was
letterlijk de drijvende kracht achter het begin van deze revolutie.
Rond 1800 ontstonden de eerste fabrieken voor de machinale produktie
van goederen. Ook in de landbouw en de mijnbouw zorgde de stoommachine
voor vergroting van de produktie en verandering van de produktiemethode.
Nieuwe transportmogelijkheden ontstonden door toepassing van de stoommachine
in de locomotief. De spoorwegen openden de mogelijkheid grondstoffen
en goederen snel en massaal over land te vervoeren.
Tot 1870 paste men de stoommachine vooral toe om bestaande produktieprocessen
te mechaniseren. De spoorwegen maakten tussen 1830 en 1870 hun eerste
expansie door. De belangrijkste steden, fabrieken en mijnen kregen een
aansluiting op het spoorwegnet.
Tussen 1873 en 1896 was er sprake van minder economische groei. Een
belangrijke reden hiervoor was de overgang naar een meer geïntegreerde
toepassing van deze nieuwe technologie. Dit vereiste grote investeringen
in de verdere uitbouw van een volledig spoorwegnet en in nieuwe fabrieken,
hoogovens en mijnen. Overal stimuleerden overheden investeringen van
particulieren en namen vaak zelf de bouw van spoorwegen ter hand. Daarnaast
moesten de werkmethoden en de organisatie
van het werk veranderen. Spoorwegen en fabrieken werden veel grotere
organisaties dan men tot die
tijd gewend was. Dit resulteerde erin dat hiërarchie het dominante besturingsprincipe
werd in de organisatie. Daarmee slaagde men erin het werk in deze grote
organisaties te coördineren en te besturen.
Na 1896 groeit de industrialisatie in de westerse wereld steeds sneller.
Door het toenemende transport groeit eerst nationaal en later internationaal
het netwerk van leveranciers van grondstoffen,
fabrikanten en gebruikers van produkten.
Een fabriek hoeft niet meer dicht bij zijn leveranciers en klanten te
staan. De fabrikanten kopen hun grondstoffen en verkopen hun produkten
over de hele wereld. Dit vergroot de marktmogelijkheden aan de verkoop-
en inkoopzijde. Het aantal en de omvang van fabrieken neemt sterk toe.
Tal van andere technologische uitvindingen zoals elektriciteit, autos
en vliegtuigen versnellen de groei. De industrie met alle bijbehorende
dienstverlening zoals handel,
transport en banken, verdringt de landbouw als werkgever van de eerste
plaats. De traditionele samenlevingsverbanden verdwijnen en maken geleidelijk
plaats voor de moderne geïndividualiseerde samenleving. Door de groei
van de economie en de verbeterde wijze van organiseren groeit de welvaart.
Zaken als de medische zorg, het onderwijs en de huisvesting verbeteren,
waardoor ook het algehele gevoel van welzijn
toeneemt.
1.1.2. De huidige situatie
De situatie waarin we ons nu bevinden met IT en met de economie vertoont
belangrijke overeenkomsten met de situatie tussen 1873 en 1896. We schetsen
hiervan een aantal.
Stoommachine en microprocessor
De stoommachine zorgde voor mechanisering van de produktie van voedsel
en andere materiële produkten. De computer of beter de microprocessor
leidt tot grootschalige gemechaniseerde produktie van nieuwe
immateriële produkten. Voorbeelden zijn de inhoud van tekstdocumenten,
het geluid op CDs, beeld en geluid in videofilms en de software
van computerspelletjes.
De computer mechaniseert door automatisering het routinewerk
in de gegevensverwerking vooral in de administratieve processen. Verder
ondersteunt de computer in de industrie het ontwerp van produkten en
de besturing van processen.
Transport en telecommunicatie
Spoorwegen en waterwegen en later auto en vliegtuig verbeterden het
transport van voedsel, goederen en personen.
De groei van telecommunicatie
tot elektronische snelweg
vergroot de mogelijkheden voor overdracht van immateriële produkten
tussen personen en maakt directe communicatie
tussen personen mogelijk zonder dat zij zich fysiek behoeven te verplaatsen.
Verandering van organisatievorm
De industriële revolutie was mede mogelijk door de overgang van kleinschalige
autonome organisaties met beperkte onderlinge samenwerking naar grootschalige,
strak gecoördineerde hiërarchische organisaties. Op dit moment bevinden
we ons juist in de omgekeerde overgang, van grootschalige hiërarchische
organisaties naar kleinschalige autonome organisaties. Het verschil
is echter dat deze kleinere organisaties nu in grootschalige netwerken
van organisaties gaan samenwerken. Complexe produkten, kostbare produktontwikkeling,
meer klantgericht werken, meer flexibiliteit en uitbesteding zijn redenen,
waarom bedrijven intensiever met
elkaar gaan samenwerken en tegelijkertijd kleiner worden.
IT speelt een belangrijke rol in deze overgang. De computer en de telecommunicatie
ondersteunen vooral het coördineren en besturen van werkzaamheden. Dit
is de echte automatisering: niet alleen het automatiseren
van uitvoerend werk, maar ook het gebruik van de computer als ondersteuning
van de mens bij het besturen van complexe organisaties. Resultaat is,
dat we nu met behulp van IT veel beter in staat zijn grote en complexe
organisaties te besturen dan in het verleden.
Van vervanging naar integratie en transformatie Tussen
1873 en 1896 bevond de technologie, de basis van de industriële revolutie,
zich in een overgang van op zichzelf staande toepassingen naar geïntegreerde
toepassingen. Dit zou de wereld aanmerkelijk veranderen.
De toepassing van IT bevindt zich nu nog in het stadium dat IT mensen
en bedrijfsmiddelen vervangt. Inmiddels is de integratie van IT en telecommunicatie
begonnen. Dit zal leiden tot een wereldwijd netwerk van computers, zoals
destijds het spoorwegnetwerk. Tegelijkertijd leidt dit tot samenwerking
tussen leveranciers van telecommunicatiediensten, computerapparatuur,
software en consumentenelektronica en de media, zoals destijds de samenwerking
groeide tussen het transportwezen en de industrie. Hieruit leiden wij
af dat de volgende fase de ingrijpende begrip2.htm#Transformatie">
transformatie van organisaties en de maatschappij door IT nog
maar aan het begin staat.
1.1.3 De wereld van de non-materie
IT en telecommunicatie brengen een nieuwe sociaal-economische revolutie
teweeg. Evenals stoommachine en spoorwegen in de vorige eeuw dragen
IT en telecommunicatie bij tot het verbeteren en intensiveren van de
bestaande bedrijvigheid en het
creëren van nieuwe bedrijvigheid.
Dit effect ontstaat doordat IT en telecommunicatie de immateriële bedrijvigheid
ondersteunen. In de wereld van de materie draaien de produktieprocessen
om het bewerken van grondstoffen tot materiële produkten en om het produceren
van voedsel. Mensen moeten daarbij vooral beschikken over de juiste
lichamelijke vaardigheden. Machines ondersteunen de mensen bij dit werk.
In de wereld van de non-materie
draaien de processen om het bewerken van non-materie in de vorm van
gegevens. Mensen moeten daarbij beschikken
over de juiste geestelijke vaardigheden. Gegevens zijn immateriële grondstoffen.
Het immateriële produkt
is bijvoorbeeld de inhoud van een boek, tekst in een document,
geluid op een CD, een presentatie van gegevens op een scherm. Computers
ondersteunen mensen bij deze gegevensbewerking.
Afbeelding 1.1 Materie versus non-materie
Beide werelden vertonen een belangrijke relatie. Bijna alles wat we
creëren, hebben we van tevoren in de immateriële wereld bedacht en veel
daarvan hebben we met elkaar besproken. Zo lang als mensen kunnen schrijven
en tekenen leggen zij al gegevens vast over wat ze doen. Op die manier
kan bepaalde kennis bewaard en opnieuw gebruikt worden. In de immateriële
wereld maken we voor onszelf de materiële wereld begrijpelijk, maakbaar
en bestuurbaar.
Materie versus non-materie
In de materiële wereld kennen we schaarste in de vorm van gebrek aan
grondstoffen en energie en hebben we last van vervuiling van de natuur.
Materiële produkten zijn aan slijtage onderhevig. In de immateriële
wereld kennen we geen gebrek aan gegevens. Gegevens zijn in principe
onbeperkt kopieerbaar. Het bedenken en produceren van de inhoud van
kranten, boeken of films kost veel geestelijke inspanning, maar vergt
maar weinig materiële energie en grondstoffen. Gegevens kunnen ook onderhevig
zijn aan slijtage. Gegevens vervagen door aantasting van
de gegevensdrager. De gegevensdrager kan zelfs geheel vergaan. Ook de
betekenis van gegevens kan in de vergetelheid geraken. Denk bijvoorbeeld
aan de hiërogliefen of aan binaire gegevens op verouderde computertapes.
Soms kan via decodering die betekenis weer worden teruggevonden. Verder
bestaan ook vormen van vervuiling in de immateriële wereld.
Denk bijvoorbeeld aan de werking van jargon, begripsvervaging in het
woordgebruik en het vastleggen van onjuistheden. De grootste vervuiling
is het huidige overweldigende aanbod van immateriële produkten. Velen
ervaren dit als informatieterreur, omdat ze het overzicht en het inzicht
kwijtraken en niet in staat zijn uit het gebodene voor hen bruikbare
informatie en kennis af te leiden.
In de materiële wereld kennen we rijkdom en armoede omdat we er niet
in slagen goederen gelijkelijk onder de mensen te verdelen. In de immateriële
wereld behoeft dit minder problematisch te zijn, vanwege de onbeperkte
kopieerbaarheid van gegevens. Dit maakt verspreiding veel eenvoudiger.
Tegenwoordig moeten we immateriële produkten nog verspreiden als gegevens
op materiële dragers zoals boeken en CDs. In de nabije toekomst
kunnen de leveranciers de inhoud van elektronische documenten
via een wereldwijd netwerk van computers aan iedereen ter beschikking
stellen.
Laten we de mogelijkheid benutten om deze documenten voor alle mensen
toegankelijk te maken op een manier die hen overzicht en inzicht geeft.
Op deze manier kan worden voorkomen dat na de tegenwoordige scheiding
tussen haves en have-nots van materiële goederen ook
nog een scheiding optreedt tussen knows en know-nots
van immateriële produkten.
De mechanisering en automatisering van de produktie van non-materie
In de toekomst zullen computer en telecommunicatie de mensen steeds
meer gaan ondersteunen bij de produktie, de opslag en het overdragen
van immateriële produkten in de vorm van elektronische documenten. We
mechaniseren de produktie van de non-materie door het routinewerk
daarbinnen te automatiseren. Dit houdt een enorme groei in van onze
mogelijkheden allerlei vormen van kennis en informatie te produceren,
te bewaren en te verspreiden. Ook zijn we met de computer beter in staat
processen in zowel de materiële als immateriële wereld te ontwerpen,
te besturen en te volgen.
De ondersteuning van de produktiviteit in de immateriële wereld heeft
de volgende belangrijke gevolgen:
Verbetering materiële produktiviteit
In de industrie en de agrarische sector en in de handel, distributie
en transport zijn bedrijven met hulp van computers en telecommunicatie
beter in staat gezamenlijk zeer complexe produkten te ontwerpen en de
daarvoor benodigde produktie-, transport- en verkoopprocessen te ontwerpen,
aan te passen en te besturen.
Verbetering immateriële produktiviteit
Organisaties in de financiële wereld, de media, de sociale en medische
zorg, de wetenschap en de overheid kunnen met IT hun diensten
en processen kwalitatief en kwantitatief verbeteren. Bedrijven in de
mediasector kunnen nieuwe immateriële produkten zoals multimediaprodukten
ontwikkelen en produceren. Dit heeft gevolgen voor bijvoorbeeld onderwijs,
kunst en vermaak. Deze produkten kunnen zij via het netwerk aan consumenten
over de gehele wereld aanbieden. Bij immateriële produkten gaat het
immers niet primair om massaproduktie maar om massaverspreiding van
de gemaakte produkten.
Ontsluiten van een wereldwijde immateriële wereld
Door de groei van telecommunicatie zal een wereldwijd netwerk ontstaan
in de vorm van een elektronische snelweg die computersystemen
van bedrijven en particulieren verbindt. Ook zijn steeds meer mensen
via mobiele apparatuur overal bereikbaar. Er ontstaat zo een wereldwijde
immateriële wereld waarin mensen met elkaar communiceren en immateriële
produkten produceren en aan elkaar ter beschikking stellen. De immateriële
wereld kent geen afstanden. Via het netwerk kan een mens andere mensen
en computers over de gehele wereld bereiken en zodoende overal ogen
en oren hebben, overal zijn zegje doen. De huidige
ontwikkelingen in het wereldwijde netwerk van bijvoorbeeld Internet
laten het begin zien van global villages van met elkaar
communicerende mensen, die door telecommunicatie en IT blijken te ontstaan.
De non-materierevolutie
Als onze vergelijking met de industriële revolutie opgaat, zal er in
de nabije toekomst sprake zijn van een non-materierevolutie,
waarbij vooral nieuwe bedrijvigheid zal ontstaan in de vorm van de produktie
en verspreiding van immateriële produkten. De veel gebruikte term informatierevolutie
is eigenlijk minder geschikt, omdat het bij deze sociaal-economische
revolutie niet zozeer gaat om de groei in het produceren, opslaan en
overdragen van gegevens die dienen als informatie voor anderen, maar
van gegevens in de vorm van allerlei immateriële produkten. Het gaat
vooral om de sociale, economische en culturele gevolgen van die groei.
De aanloop naar de immateriële industrie is al aan het begin van deze
eeuw begonnen. Radio, televisie, film en platenindustrie zijn groot
geworden met de produktie van non-materie. Als we een CD kopen betalen
we niet voor een stukje plastic, maar voor de immateriële inhoud in
de vorm van een specifieke rangschikking van een rijtje bits. Een CD-speler
brengt door dat rijtje bits in geluid om te zetten een muziekstuk ten
gehore.
In de immateriële wereld zijn we in staat om denkbeeldige werkelijkheden
te scheppen. Vroeger was dit het terrein van kunstenaars zoals musici,
vertellers en schrijvers. Het boek In de ban van de ring van
J.R.R. Tolkien is een goed voorbeeld van een uitbeelding van een grote
denkbeeldige werkelijkheid in boekvorm.
De nieuwe media scheppen hier nieuwe mogelijkheden. Sinds de jaren
dertig brengt Walt Disney tekenfilms uit. Vermoedelijk zullen historici
in de toekomst zijn eerste grote tekenfilm Sneeuwwitje en de zeven
dwergen uit 1937 als een keerpunt in de geschiedenis van de media
zien. Voor het eerst werd op grote schaal bewegend beeld en geluid toegepast
om een schijnbare en door de makers bedachte denkbeeldige werkelijkheid
te creëren. Wel komt de tekenfilm op de kijker heel anders over dan
het oorspronkelijk door de gebroeders Grimm opgetekende sprookje. De
film is gericht op vermaak, terwijl het sprookje de bedoeling heeft
via uitbeelding door het verhaal en inbeelding bij de lezer
een onzichtbare werkelijkheid over te brengen. Deze tekenfilm is ook
een goed voorbeeld van de kopieerbaarheid van immateriële produkten.
Onlangs heeft Disney met behulp van computers de originele film bijgewerkt
en opnieuw uitgebracht op videofilm. De verkoop hiervan levert meer
geld op dan de eerste periode van vertoning in de bioscopen.
De ontwikkelingen op het gebied van IT zoals multimedia
en virtual reality
zullen aanzienlijk onze mogelijkheden vergroten om de denkbeeldige en
ervaren werkelijkheid uit te beelden en om nieuwe en andere materiële
en immateriële produkten te creëren. De prijzen die de consument momenteel
bereid is te betalen voor immateriële produkten tonen aan dat een nieuwe
bron van bedrijvigheid en van ditmaal immateriële welvaart
is aangeboord.
1.1.4 De groei van welvaart
De industriële revolutie en de informatierevolutie passen in het beeld
van de ontwikkeling die de mensheid tot op heden heeft doorgemaakt.
Deze ontwikkeling vindt op verschillende terreinen plaats. We plaatsen
ze in drie dimensies: de economische, de sociale en de culturele dimensie
van het maatschappelijk leven.
Afbeelding 1.2 De drie assen van ontwikkeling van de mensheid.
In de afbeelding representeren de assen:
- de economische ontwikkeling in materieel en immaterieel bezit, technologie,
produkten en produktgerichte dienstverlening;
- de sociale ontwikkeling in organisatie, politiek, rechtsleven en
mensgerichte dienstverlening;
- de culturele ontwikkeling in religie, kunst, wetenschap en filosofie.
De ontwikkelingen op de drie assen hangen met elkaar samen. Een evenwichtige
ontwikkeling op alle assen bevordert de groei van welvaart en beïnvloedt
ons welzijn. Een te snelle groei op één van de assen leidt op den duur
tot problemen wanneer de groei op de andere assen geen gelijke tred
houdt. Groei in bijvoorbeeld wetenschap en technologie schept de ruimte
voor nieuwe organisaties en nieuwe produkten. Wanneer we deze ruimte
invullen met de juiste organisaties en produkten resulteert dit in de
groei van niet alleen de economische welvaart, maar ook van de sociale
en culturele welvaart door bijvoorbeeld een stabielere samenleving en
een verdere groei van kunst en wetenschap. Dit heeft ook een gunstige
invloed op het individuele welzijn van mensen. In onze westerse maatschappij
is het vooral de wetenschappelijke en technologische kennis die steeds
sneller toeneemt. Deze groei hebben we benut om nieuwe organisaties
in te richten met nieuwe produkten en diensten. Daarbij hebben we ons
vooral gericht op economische groei.
In 1870 was de technologie van stoommachine en spoorwegen verder gevorderd
dan de benodigde ontwikkeling op het gebied van organisatie. Een dergelijke
situatie leidt ertoe dat men eerst de organisatie gaat aanpassen en
creativiteit ontplooit om de nieuwe technologie economisch te benutten
voor nieuwe of verbeterde materiële produkten. Pas daarna groeit de
welvaart. Zo nu en dan, zoals in de laatste jaren, stagneert deze groei.
We hebben moeten ervaren dat de materiële welvaart die de industriële
revolutie ons heeft gebracht tegelijkertijd een reële bedreiging vormt
voor ons welzijn. Milieuproblemen en uitputting van grondstoffen en
energie zijn hiervoor belangrijke signalen. Een verdere groei van economie
en vooral van de materiële welvaart dreigt te stagneren. Dit zal gevolgen
hebben voor de groei op de andere assen. De natuur stelt ons duidelijk
grenzen. Kennelijk staan we voor een ingrijpende verandering van maatschappelijk
leven en zullen andere inzichten, andere organisatievormen, en wellicht
andere technologieën nodig zijn om verder te kunnen ontwikkelen.
Op dit moment zijn de informatietechnologie
en telecommunicatie verder gevorderd dan de bijbehorende ontwikkeling
van de organisatie. We moeten daarom eerst onze organisaties aanpassen
en onze creativiteit gebruiken om IT op een economisch nuttige en sociaal-cultureel
verantwoorde wijze aan te wenden. Uit de bovengeschetste analogie blijkt,
dat pas dan een volgende sprong voorwaarts in welvaart met behoud van
welzijn kan plaatsvinden. Het is een uitdaging voor het bedrijfsleven,
de overheid en de wetenschap zich te richten op de nieuwe mogelijkheden
van IT en telecommunicatie en nieuwe geschikte vormen van organisatie,
produkten en diensten te ontwikkelen. Voor alle mensen is het van groot
belang hierbij de juiste keuzen te maken. Hierbij is de vraag naar de
zingeving van wat we doen van groot belang. Keuzen maken zal pijnlijk
zijn, omdat we in een aantal gevallen bestaande organisaties, levenswijzen
en waardepatronen moeten opgeven en tegelijkertijd gedwongen worden
nieuwe organisaties, levenswijzen en waardepatronen te ontwikkelen en
aan te leren. Toch is deze verandering nodig om ons uitzicht te bieden
op vergroting van de welvaart en op behoud van ons welzijn. De groei
van de immateriële wereld kan een belangrijke bijdrage leveren aan het
behoud van het welzijn. Door de informatierevolutie zullen we meer waarde
gaan hechten aan immateriële produkten, die minder verbruik van grondstoffen
en energie vergen. Dit geeft niet alleen ruimte voor een verdere groei
van vooral immateriële welvaart maar ook voor het ontzien van het ons
omringende milieu.