Tussen veranderingen in de interne organisatie
en veranderingen in de omgeving bestaat
doorgaans een sterke wisselwerking. Veranderingen in de omgeving vormen
het krachtenveld waarin een bedrijf
zich bevindt.
Afbeelding 2.2 Bedrijf en omgeving.
In deze paragraaf geven we een impressie van de veranderingen in onze
westerse samenleving, waar alle bedrijven
mee te maken hebben. Op dit moment vinden grote veranderingen plaats,
die in omvang en tempo slechts toenemen: politieke, sociale, economische,
wetenschappelijke en technologische veranderingen. Tussen veel veranderingen
zitten onderlinge wisselwerkingen. Niet alleen lokt de ene verandering
de andere uit, veranderingen kunnen elkaar ook afzwakken of versterken.
Politieke veranderingen
Momenteel voltrekken zich in hoog tempo grote politieke veranderingen.
In Oost-Europa zijn bijvoorbeeld de communistische regimes verdwenen.
De consequenties hiervan voor West-Europa en de Europese Unie (EU) zijn
nog steeds onduidelijk, maar dat ze ingrijpend zullen zijn, staat vast.
Door het Verdrag van Maastricht is een verdere ontwikkeling in gang
gezet om te komen tot één Europese munteenheid, hetgeen grote gevolgen
zal hebben voor de overheidsfinanciën. Alle lidstaten zijn nu gedwongen
hun tekorten terug te dringen.
Dit is mede een reden voor de politiek om de taken van de overheid te
beperken en het aantal subsidies voor burgers en bedrijven terug te
brengen. De overheid moet meer bedrijfsmatig en klantgericht gaan werken.
Dit leidt tot verzelfstandiging en privatisering van overheidsinstellingen.
Lagere economische groei In de periode van 1945 tot
1970 heeft de westerse economie een sterke groei doorgemaakt. Een belangrijke
drijvende kracht achter deze economische groei was de industriële produktie
en in het bijzonder de massaproduktie van consumptiegoederen. Deze ontwikkeling
heeft vooral in de westerse wereld een grote materiële welvaart
gebracht. Na 1970 is in Nederland, maar ook in andere landen, het tempo
van de economische groei afgenomen. Weliswaar is er nog steeds sprake
van enige gemiddelde groei van het bruto nationaal produkt,
maar een punt van zorg is de werkgelegenheid en vooral de arbeidsparticipatie.
In de industrie en de agrarische sector is de werkgelegenheid fors gedaald.
In de dienstensector is de werkgelegenheid aanvankelijk sterk gestegen,
maar ook daar stagneert momenteel de groei en wordt een dalende tendens
zichtbaar. Alleen in de hoger gekwalificeerde banen is nog enige groei.
Veel lager gekwalificeerd werk, zoals in de zorgsector en het onderhoud
van huizen, wordt steeds vaker en steeds langer uitgesteld of blijft
geheel onuitgevoerd. Het volume aan uit te voeren werkzaamheden op zich
neemt niet af. De behoefte aan uitbesteding van werk is duidelijk aanwijsbaar.
Maar de financiële middelen om derden opdracht tot betaald werk te geven
zijn voor bedrijven, particulieren en de overheid geleidelijk zodanig
afgenomen dat men van veel uitbesteding geheel moet afzien.
Internationalisering van de economie
Internationalisering is de trend in veel bedrijfssectoren.
Niet alleen grote multinationals, maar ook kleinere bedrijven en particulieren
gaan in toenemende mate in wereldwijde interorganisaties
samenwerken. In veel gevallen fungeren IT en telecommunicatie
hierbij als katalysator. Telecommunicatie reduceert de betekenis van
afstanden en maakt mensen beter bereikbaar. Ontwikkelingen in de telecommunicatie
leiden tot steeds lagere kosten voor wereldwijde communicatie
tussen mensen en het verzenden van berichten
en documenten tussen computersystemen.
Individualisering
In het verleden behoorden mensen veel meer dan nu het geval is tot een
bepaalde sociale groep. Een groep was herkenbaar aan gemeenschappelijke
kenmerken zoals godsdienst, afkomst, sociale status, kleding en gewoonten.
De laatste jaren is het proces van ontzuiling en individualisering steeds
krachtiger gaan doorzetten. Een breed scala aan persoonlijke keuzen
vervangt de traditionele vanzelfsprekende keuzen van de groep. Dit wordt
versterkt door het toegenomen opleidingsniveau en de grotere mondigheid
van de mensen. Voor bedrijven houdt dit in, dat zij hun produkten
en diensten moeten afstemmen op de
individuele levenswijze en wensen van hun klanten. Flexibilisering van
bedrijfsprocessen is dan
ook een veel voorkomende doelstelling van organisatieverandering. Dit
geldt niet alleen voor commerciële bedrijven. Ook non-profitorganisaties,
zoals overheidsinstellingen, zien zich genoodzaakt veel meer met individuele
wensen van de burger rekening te houden.
Vergrijzing
De bevolkingsopbouw van Nederland en vele andere Westerse landen is
zodanig, dat de komende jaren de vergrijzing sterk zal toenemen. Een
groot aantal ouderen zal het arbeidsproces verlaten. Het gemiddeld aantal
kinderen per gezin is de afgelopen 40 jaar sterk gedaald. Daardoor treden
minder jongeren toe tot de arbeidsmarkt, waardoor per saldo het aantal
werkenden daalt. Het toch al hoge aantal niet-werkenden ten opzichte
van het aantal werkenden zal hierdoor nog verder toenemen.
Toenemende specialisatie en complexiteit
Produkten worden steeds complexer. Industriële produkten zoals autos
en vliegtuigen zijn hiervan goede voorbeelden. In de financiële wereld
worden diensten van banken complexer. Denk aan opties van aandelen,
spaarhypotheken, en de geheel nieuwe derivaten. Steeds meer
specialisten moeten samenwerken om een produkt of dienst
te ontwikkelen en te realiseren, en hun kennis moet steeds groter zijn.
Veroudering kennis
Het wordt voor werkenden steeds moeilijker te voldoen aan de al maar
stijgende eisen aan hun kennis en vaardigheden, eens te meer omdat de
toename in complexiteit van produkten en diensten gepaard gaat met versnelde
vernieuwing en aanpassing van overeenkomstige bedrijfsprocessen. De
benodigde kennis en vaardigheden om dit soort werk goed te kunnen doen,
wijzigen daardoor steeds sneller. Veel mensen, jong en oud, zijn niet
meer in staat het tempo van deze veranderingen bij te houden. Veel van
wat jongeren nu op school leren is binnen korte tijd minder of in het
geheel niet meer bruikbaar. Er is meer aandacht nodig voor het vergroten
van het aanpassingsvermogen van jongeren en voor het omscholen van werkenden.
Milieu
De laatste twintig jaar is duidelijk geworden welke nadelige gevolgen
industrialisatie, intensieve landbouw, massaal transport en energieverbruik
voor het milieu hebben. Toenemende maatschappelijke en politieke druk
in combinatie met nieuwe wetgeving dwingen bedrijven energiezuinig en
milieuvriendelijk te werken. Om aan de eisen te kunnen voldoen, moeten
bedrijven hun produkten, produktiemethoden en transportvormen aanpassen.
Snellere produktverandering en marktverzadiging
De laatste jaren is er een versnelling opgetreden op het gebied van
technologische innovaties en het op de markt brengen van verbeterde
en nieuwe produkten. Dit werd mede veroorzaakt door de noodzaak in te
spelen op de individuele wensen van klanten en de toegenomen concurrentie
door internationalisering van de handel. Bedrijven moeten steeds sneller
met nieuwe produkten en diensten op de markt kunnen komen. De levenscyclus
van produkten als autos en consumentenelektronica wordt steeds
korter. Ook in de financiële wereld komen instellingen regelmatig met
nieuwe vormen van dienstverlening,
bijvoorbeeld nieuwe specifieke hypotheekvormen. Het steeds hogere tempo
waarin de overheid nieuwe fiscale maatregelen neemt, is hierop mede
van invloed.
Tempo van veranderingen
Velen hebben het gevoel dat het tempo van veranderen versnelt. Het lijkt
wel alsof we steeds minder tijd hebben. Sinds de ontdekking van de wiskundig
gefundeerde chaostheorie weten we, dat deze toenemende turbulentie in
de veranderingen erop duidt dat we ons in een periode van overgang bevinden
naar een nieuwe maatschappelijk orde. Dit soort overgang vindt zijn
oorzaak in ontwikkelingen die de bestaande gevestigde orde, en daarmee
onze sociaal-economische stabiliteit, ondergraven. Een deel van de hiervoor
beschreven ontwikkelingen draagt hier ongetwijfeld toe bij.
De sociaal-politieke eensgezindheid die er in de Westerse wereld tussen
1945 en 1970 bestond over de richting waarin economie en samenleving
zich moesten ontwikkelen, is de laatste jaren verloren gegaan. De grenzen
van de materiële welvaart lijken te zijn bereikt. Het is niet duidelijk
in welke richting de ontwikkelingen zullen gaan. Aan de ene kant nemen
overheid en bedrijven nog maatregelen om de gevestigde sociaal-economische
orde zoveel mogelijk in stand te houden. Deze maatregelen sorteren echter
steeds minder effect, waardoor de bestuurders menen dat weer snel nieuwe
maatregelen nodig zijn. Aan de andere kant zijn er op kleine schaal
al veranderingen die het ontstaan inluiden van een nieuwe maatschappelijke
orde. Kenmerkend is de overgang naar een nieuw collectivisme. Er ontstaan
nieuwe vormen van samenwerking tussen zelfstandige mensen en autonome
organisaties. Bedrijven die elkaar
niet meer beconcurreren maar strategische allianties aangaan om een
nieuw produkt te kunnen uitbrengen. Mensen met specialistische kennis
gaan in teams samenwerken om gezamenlijk een resultaat te leveren. IT
en telecommunicatie zijn katalysatoren in dit veranderingsproces.