Deze paragraaf geeft een overzicht van actuele ontwikkelingen in een
aantal belangrijke bedrijfssectoren.
Per sector geven we een beeld van actuele veranderingen en van consequenties
hiervan voor de bedrijfsvoering
en de IT-inrichting van bedrijven.
We richten ons vooral op de ontwikkelingen in Nederland, maar plaatsen
deze in de context van Europese en mondiale ontwikkelingen.
2.3.1 Overheid
Op alle niveaus bij de Nederlandse overheid zijn sterke veranderingen
gaande. We zien dit op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau.
Een belangrijk kenmerk van deze veranderingen is verzakelijking.
De kern daarvan is het inzicht bij de politiek en de overheid dat monopolistische
organisaties, publiek en privaat,
doorgaans minder efficiënt en effectief werken dan commerciële bedrijven.
Ze ontberen de gezonde tucht van de markt. Deze verandering
van inzicht is niet uniek voor Nederland. Ook in andere Westerse landen
is deze verschuiving naar een zakelijker en vooral kleinere overheid
gaande.
Beperking tot kerntaken
Bij wijze van eerste stap beperkt de overheid zich tot het uitvoeren
van een aantal kerntaken. Dit zijn de taken die de politiek en de overheid
aanmerken als onvervreemdbaar. Uitvoering van deze taken
is uitsluitend aan de overheid voorbehouden. Dit betreft defensie, openbare
orde en veiligheid, beheer van overheidsgelden, justitie, ruimtelijke
ordening en milieu. Daarnaast betreft het taken die buitengewoon kapitaalintensief
zijn en zeer veel afstemming vereisen, zoals de aanleg van een nationale
infrastructuur en specifiek
voor Nederland de hoogwaterkeringen.
Vrijwel alle overheidstaken, waarvan de individuele burgers en bedrijven
gebruik maken, kunnen ook uitgevoerd worden door zelfstandige instellingen
die werken met of zonder winstoogmerk. Deze instellingen kunnen meer
bedrijfsmatig en klantgericht werken. De Nederlandse overheid rekent
volkshuisvesting, volksgezondheid, onderwijs en cultuur onder deze categorie.
Scheiding van beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering
Een actueel onderwerp in de discussie rondom overheidstaken is het aanbrengen
van een duidelijke scheiding tussen de beleidsontwikkeling op de lange
termijn en de beleidsuitvoering op de korte termijn. De ontwikkeling
van beleid, met bijbehorende wet- en
regelgeving, en het bewaken van de uitvoering ervan (de zogenaamde beleidsmonitoring)
is in deze visie de taak van kleine kerndepartementen. De huidige grote
ministeries zouden daarmee verdwijnen. De uitvoering van het landelijke
overheidsbeleid komt te liggen bij meer of minder autonome regionale
uitvoeringsorganisaties. Dit berust op de idee dat de kerndepartementen
vanuit die positie beter zicht kunnen houden op de kosten en de gevolgen
van de beleidsuitvoering. Een bijkomend voordeel is dat men de beleidsuitvoering
dichter bij de burger brengt. De uitvoeringsorganisaties kunnen hun
dienstverlening op een hoger
kwaliteitsniveau verzorgen en beter op de burger afstemmen. In dit kader
verschuift de centrale overheid de invulling van het regionale en lokale
beleid meer naar de provincies en gemeenten. Zij kunnen tevens regionaal
en lokaal toezicht houden op de uitvoering van het beleid.
Verzelfstandiging en privatisering
Er zijn diverse oplossingen denkbaar om de uitvoeringsorganisaties efficiënt
te laten werken. Deze oplossingen variëren van verzelfstandiging (in
de vorm van intern zelfbeheer, agentschappen of zelfstandige bestuursorganen)
tot volledige privatisering. Elk model heeft voor- en nadelen. Politici
veronderstellen dat de voordelen van de zelfstandigheid en de bedrijfsmatige
werkwijze van de uitvoeringsorganisaties opwegen tegen de extra kosten
van centrale beleidsontwikkeling en beleidsmonitoring door de kerndepartementen.
Volledige privatisering heeft daarbij op dit moment de voorkeur. De
kerndepartementen kunnen de interne efficiëntie van de uitvoeringsorganisatie
vergroten door te besturen op basis van behaalde resultaten in combinatie
met zogenaamd contractmanagement. Voorts is er de tendens dat uitvoeringsorganisaties
ook zelf taken uitbesteden aan private bedrijven. Voor het management
van de uitvoeringsorganisaties gaat dit gepaard met verscherpte procedures
voor inkoop, levering van produkten
en verlening van diensten, en met
stringentere budgetbewaking. Hoe men de politieke controle van autonome
uitvoeringsorganisaties vorm moet geven, inclusief het uitbestede werk,
is nog een open vraag. Parlement en ministers blijven verantwoordelijk,
ook voor de gedelegeerde uitvoering van overheidstaken. Dit vergt een
verbeterde bewaking van de uitvoering en de effecten van het beleid.
Deze bewaking dient onafhankelijk van de uitvoerende organisaties plaats
te vinden.
Naar een andere bedrijfsvoering
De hiervoor beschreven ontwikkelingen hebben ingrijpende gevolgen voor
de bedrijfsvoering bij de overheid. De overheid besteedt bij de uitvoering
van haar taken meer aandacht aan een klantgerichte behandeling van burgers
en bedrijven. Uitvoeringsorganisaties gaan optreden als een front
office voor diverse overheidstaken. Burgers en bedrijven zullen
in toenemende mate aan één loket terecht kunnen voor het afhandelen
van een groot aantal zaken. Daardoor kan de uitvoeringsorganisatie diensten
verlenen die beter zijn afgestemd op de persoonlijke situatie van de
klant. Een ander voordeel is dat de overheid beter kan bewaken hoe een
individuele burger of bedrijf gebruik
maakt van overheidsdiensten. Dit bevordert de kwaliteit van nieuw beleid,
maar ook de bestrijding van fraude en het oneigenlijk gebruik van overheidsvoorzieningen.
De overheid beoogt resultaatgericht integraal management. De kerndepartementen
ontwikkelen het beleid op lange termijn en zien erop toe dat de uitvoeringsorganisaties
dit beleid realiseren. De uitvoeringsorganisaties zorgen ervoor dat
zij hun taken zo effectief mogelijk uitvoeren tegen zo laag mogelijke
kosten.
Nieuwe eisen aan de informatiesystemen
Wijzigingen in de bedrijfsvoering stellen nieuwe eisen aan de informatiesystemen
bij de overheid. De overheid krijgt steeds meer het karakter van een
interorganisatie van beleidsbepalende
kerndepartementen en lagere overheden enerzijds en van publieke en private
organisaties die de overheidstaken uitvoeren anderzijds. Bovendien hebben
nationale overheden te maken met supranationale samenwerkingsverbanden
zoals de EU, de NAVO en de Verenigde Naties. Die zijn mede bepalend
voor het landelijk te voeren beleid. Het is duidelijk dat IT en telecommunicatie
voor hen belangrijke faciliteiten zijn.
Een juiste inrichting van informatiesystemen verlangt van de deelnemende
organisaties allereerst goede afspraken over de taakverdeling en over
de benodigde informatie. Vervolgens kunnen ze afspraken maken over het
onderling uitwisselen van gegevens
en over de wijze waarop zij hun bedrijfsprocessen
onderling verbinden. Deze afspraken zijn een basis voor de inrichting
van de informatiesystemen en voor de communicatie
tussen deze systemen.
De nieuwe informatiesystemen van de overheid zullen een heel ander
karakter hebben dan de huidige informatiesystemen. De laatste ondersteunen
doorgaans de uitvoering van één bepaalde overheidstaak. Dit leidt tot
een grote diversiteit aan geïsoleerde toepassingen.
De huidige systemen zijn voorts weinig flexibel ten aanzien van veranderingen
in de uitvoeringsorganisatie. Ze zijn niet ingericht voor beleidsmonitoring
en voor communicatie met andere systemen. De overheid, die steeds meer
een interorganisatie zal vormen van flexibele organisaties, heeft dan
ook een interorganisatie van flexibele informatiesystemen nodig. Nieuwe
informatiesystemen en hun onderlinge communicatie mogen de noodzakelijke
veranderingen bij de overheid niet belemmeren maar dienen deze juist
te ondersteunen.
2.3.2 Financiële sector
In de financiële sector vinden op dit moment grote veranderingen plaats.
De bedrijven in deze sector, zoals banken, beleggingsinstellingen, verzekeringsmaatschappijen
en pensioenfondsen, zijn bezig hun klantbenadering, hun dienstverlening
en hun organisatie te herzien.
De afgelopen vijftien jaar hebben overheden tal van beperkingen en
regels voor het financiële verkeer weggenomen. Deze liberalisatie en
deregulering heeft geleid tot integratie van zowel de nationale als
internationale financiële markten. In Nederland is daardoor de afbakening
tussen banken, beleggingsinstellingen, verzekeringsmaatschappijen en
pensioenfondsen minder scherp geworden. Mede onder invloed van de Europese
eenwording en het opengaan van de Europese markt heeft dit geleid tot
veel fusies en nieuwe samenwerkingsverbanden tussen financiële instellingen.
Schaalvergroting was een bepalend middel om op voldoende niveau in de
financiële wereld aanwezig te blijven. Deze fusies of nieuwe samenwerkingsverbanden
van financiële instellingen beogen voorts bankdiensten en verzekeringen
gecombineerd aan klanten aan te bieden, waarbij de fusiepartners gebruik
maken van elkaars verkoopkanalen.
De ontwikkelingen geven ook ruimte voor nieuwe en vernieuwde financiële
diensten en instrumenten. Op dit moment zelfs sprake is van een ware
wedloop op het gebied van innovatie. Het snel ontwikkelen en introduceren
van nieuwe diensten en instrumenten een korte time-to-market
is daarom een strategische factor geworden.
De ontwikkelingen
In dit licht geven we een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen
in de financiële sector:
Internationalisering
Met de voortgaande internationalisering van de financiële markten, nemen
de internationale activiteiten van de financiële instellingen een steeds
belangrijker plaats in. Dit betreft vooral de internationale dienstverlening
aan klanten die internationaal opereren.
Kostenreductie
Sterke onderlinge concurrentie en druk op de marge dwingt financiële
instellingen tot algehele verlaging van het kostenniveau. Dit uit zich
onder meer in de actualiteit van projecten op het gebied van business
process redesign, in fusies en concentraties en in efficiëntieprogrammas.
Totaaloplossingen
Om zich te onderscheiden in de sterk concurrerende markt, voegen financiële
instellingen steeds meer service-elementen toe aan hun basispakket van
financiële diensten. Het accent verschuift van enkelvoudige dienstverlening
naar totaaloplossingen voor de financiële behoeften van een klant of
klantorganisatie. Doordat de afbakening tussen de diverse soorten instellingen
is weggenomen, kunnen maatwerkcombinaties van financiële diensten aan
klanten worden aangeboden, zowel aan particuliere als zakelijke klanten.
Risicomanagement en performance-management
De toegenomen onzekerheden op de financiële markten hebben het bedrijfsrisico
van financiële dienstverleners sterk vergroot. Een gelijktijdig optredende
verkrapping van de marges door hevige concurrentie vraagt meer dan ooit
om goed risico- en performance-management. Dit staat dan ook bij veel
financiële instellingen centraal in het lange-termijnbeleid.
Distributiekanalen
De distributiekanalen bepalen in belangrijke mate welke klanten een
instelling bereikt. De keuze aan afzetkanalen is dan ook de laatste
jaren groter geworden. Persoonlijke benadering van de klant vindt momenteel
plaats via eigen kantoren, tussenpersonen of account managers. Instellingen
kunnen ook kiezen voor direct writing, waarbij zij zo veel mogelijk
schriftelijk of telefonisch communiceren met hun klanten. Door telecommunicatie
en IT ontstaan nieuwe kanalen, zoals wisselautomaten, geldautomaten,
stortingsautomaten, betaalautomaten en het telebankieren voor bedrijven
en particulieren. Een uitgebalanceerde distributiemix via de diverse
kanalen wordt een steeds kritischer succesfactor bij het positioneren
van financiële diensten op specifieke deelmarkten. Deze problematiek
is van grote invloed op de keuze voor een (fusie)partner en op de keuze
voor een IT-infrastructuur.
Verdere groei extended office
De ontwikkeling van front office naar extended office zal aan de financiële
instellingen, waarin administratieve werkzaamheden domineren, niet ongemerkt
voorbij gaan. Immers, hierbij verplaatsen bedrijfsprocessen zich van
de financiële instelling naar de klanten. Voor de financiële instellingen
liggen hier nieuwe marktmogelijkheden: introductie van nieuwe IT-toepassingen,
nieuwe (varianten van) financiële diensten, en nieuwe kanalen. De klant
koopt of verkrijgt de benodigde software. Deze gebruikt hij bij allerlei
financiële activiteiten en administratieve werkzaamheden, en voor communicatie
met diverse financiële instellingen.
Meer service aan klanten
Snelheid in het bedienen van de klanten wordt steeds belangrijker (time-to-delivery).
Hetzelfde geldt voor de snelheid van reageren op marktontwikkelingen
(time-to-market). Natuurlijk is snelheid van dienstverlening niet synoniem
met kwaliteit van dienstverlening. Toch wordt de snelheid een onderscheidende
factor van betekenis. Zo kan het direct bij aanvraag uitbrengen van
een kredietofferte klaar terwijl de klant wacht bepalend
zijn voor het commerciële succes. Ook de toegenomen eisen van de klant
ten aanzien van actualiteit van benodigde financiële gegevens, illustreren
de urgentie van snelheid. Het succes van de saldotelefoon en van thuisbankiersystemen
tonen het belang aan.
Tarifering
Door middel van een verfijnd stelsel van tarieven zullen financiële
instellingen hun klanten motiveren gebruik te maken van de goedkoopste
distributiekanalen. In het betalingsverkeer is dit beginsel al ingevoerd.
Dit lijkt het begin van een trendmatige ontwikkeling.
Alternatieve betalingscircuits en uitbesteding van financiële
bedrijfsprocessen
Er zijn ontwikkelingen waardoor de banken hun invloed op de betaalstromen
dreigen te verliezen. Ondernemingen
die veel met elkaar samenwerken, gaan er steeds meer toe over de wederzijdse
betalingsverplichtingen tegen elkaar weg te strepen. Daarmee zullen
de provisiebaten van de verleende betaaldiensten structureel dalen.
De grootbanken pogen een deel van deze markt alsnog naar zich toe te
trekken. Daartoe bieden zij bedrijven diensten op het gebied van de
in-house banking aan, onder meer voor het zogenaamde treasury management.
Maar klantorganisaties hebben inmiddels deskundigen in eigen huis. Een
marktkans ligt in de toenemende complexiteit van de betreffende financiële
processen, waardoor alsnog de behoefte bij de klanten ontstaat, deze
processen uit te besteden aan banken. Een aantal banken biedt zulke
diensten inmiddels aan.
Consequenties voor de bedrijfsvoering
De bestaande organisatie van de financiële instellingen moet aan de
bovengenoemde ontwikkelingen worden aangepast. Een belangrijke stap
is de overgang van een op specifieke diensten gerichte naar een op de
markt en de klant gerichte organisatie. Deze kanteling van
de organisatie heeft tot gevolg dat er een scheiding ontstaat tussen
het front office het deel van het bedrijf dat zich
tot de klanten richt en het back office de
delen van het bedrijf die voor de verwerking, administratie en afhandeling
van de diverse diensten zorg dragen.
Het gevolg is dat financiële instellingen de bedrijfsprocessen steeds
meer decentraliseren om tegemoet te komen aan de hedendaagse eisen van
de klant. Hierdoor neemt binnen de instellingen de invloed van de bedrijfsonderdelen
toe. Beslissingen over investeringen, waaronder automatisering, worden
in toenemende mate decentraal genomen.
Consequenties voor de informatiesystemen
Alle bovenvermelde veranderingen hebben ook consequenties voor de informatiesystemen
van financiële instellingen. De kanteling van de organisatie
noodzaakt tot een aanpassing van de IT-architectuur (apparatuur, programmatuur
en netwerken). Die aanpassing is
zo ingrijpend, dat een totale vernieuwing van de bestaande toepassingen
voor een aantal financiële instellingen op korte of langere termijn
onontkoombaar is. Flexibilisering van de back office systemen is in
dit verband essentieel.
De gewenste architectuur van de informatiesystemen laat zich realiseren
met nieuwe IT en nieuwe methoden van systeemontwikkeling. We noemen:
- snelle flexibele systemen voor back office, front office en extended
office, inclusief de onderlinge datacommunicatie;
- moderne geïntegreerde systemen voor back office en front office;
- nieuwe methoden voor evolutionaire of iteratieve systeemontwikkeling;
- hergebruik van kennis en van softwarecomponenten bij de bouw van
nieuwe toepassingen.
Financiële instellingen zijn doorgaans terughoudend in het bedrijfsbreed
overstappen op nieuwe technologieën. Zij zoeken reductie van risico
door het stellen van normen en eisen inzake performance, beheersbaarheid
en toekomstvastheid. Het grote aantal proefprojecten rondom nieuwe technologie
is hierbij typerend.
De noodzaak tot toepassing van nieuwe technologie wordt mede door
toenemende concurrentie steeds meer gevoeld, maar een groot probleem
daarbij vormt de vraag hoe men beheersbaar kan overstappen op een nieuwe
architectuur van informatiesystemen.
Perspectief
Financiële instellingen worden in toenemende mate geautomatiseerde gegevensfabrieken.
Handmatige uitvoering van processen voor het verwerken, verkrijgen en
verstrekken van gegevens zal tot het uiterste worden beperkt. Het invoeren,
raadplegen en uitvoeren van gegevens komt met behulp van datacommunicatie
steeds meer decentraal te liggen. Het accent bij financiële dienstverlening
komt steeds meer te liggen op het front office en het extended office
(de interface met de klant) en op
produktvernieuwing. Daar zullen de instellingen in de komende jaren
hun inspanningen op gaan richten. Eerst zullen zij de voorzieningen
van hun back office zodanig inrichten en stroomlijnen, dat het back
office in staat is de accentverschuiving optimaal te ondersteunen. Zo
zal het beeld ontstaan van een virtuele organisatie van de financiële
dienstverlening, waarbij de relatie tussen de produktie
in de gegevensfabriek en de feitelijke dienstverlening aan de klant
steeds minder direct herkenbaar zal zijn.
2.3.3 Sociale zekerheid
Nederland kent in vergelijking tot andere landen een hoog niveau van
collectieve voorzieningen op het gebied van sociale zekerheid. De laatste
jaren is er politiek en maatschappelijk een groeiend besef dat het huidige
stelsel als geheel niet meer voldoet. Problemen zijn vooral de hoge
kosten voor de sociale zekerheid en de te lage arbeidsparticipatie.
De overheid heeft hierin een keuze gemaakt: werk gaat boven inkomen
en inkomen-uit-arbeid gaat boven een uitkering. Uit kostenoverwegingen
probeert de overheid de huidige collectieve verzekeringen terug te brengen
tot een minimumvoorziening. Aanvullende verzekering wordt overgelaten
aan werkgevers en particulieren.
Het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid van burgers door de
overheid past in de trend van individualisering. De overheid stemt de
uitkering of voorziening af op de individueel opgebouwde uitkeringsrechten
en de leefsituatie. Voor de instellingen die belast zijn met de uitvoering
van de sociale zekerheid zal dit leiden tot ingrijpende verandering
in hun bedrijfsvoering. Ze moeten klantgericht gaan opereren en gaan
concurreren of samenwerken met private verzekeraars en dienstverleners.
In het kader van flexibilisering en individualisering zal men nieuwe
verzekeringen en diensten ontwikkelen en op de markt brengen. Tegelijkertijd
moeten de uitvoeringskosten zo laag mogelijk worden gehouden.
Volks- en werknemersverzekeringen
De overheid neemt maatregelen binnen de volks- en werknemersverzekeringen
op het gebied van bijvoorbeeld ziekte (Ziektewet) en arbeidsongeschiktheid
(Wet Arbeidsongeschiktheid) om de toestroom van nieuwe uitkeringsgerechtigden
terug te dringen. Dit komt tot uiting in het zogenaamde volumebeleid.
Dit houdt maatregelen in zoals:
- het verhogen van drempels voor het krijgen van een uitkering, het
inbouwen van eigen risico's en het scherper controleren op de rechtmatigheid
van een uitkering;
- preventie, het actief terugdringen van de risicos op de werkplek,
het verleggen van de verantwoordelijkheid voor de risicos naar
de bedrijfssector, introductie
van eigen risicos voor bedrijven, premiedifferentiatie en bonus/malus
systemen;
- uitkeringsgerechtigden via bemiddeling zo snel mogelijk weer aan
het arbeidsproces deel laten nemen.
We verwachten privatisering van de uitvoering van de Wet Arbeidsongeschiktheid,
met concurrentie tussen de huidige uitvoerende organisaties (bedrijfsverenigingen)
en particuliere verzekeraars. Dat geldt ook voor de uitvoering van de
Ziektewet.
Er komen steeds meer onafhankelijke instellingen (de zogenaamde ARBO-diensten),
die adviseren over arbeidsomstandigheden, preventiemaatregelen en begeleiding
van ziekte of arbeidsongeschiktheid. Door een sterk preventiebeleid
en goede begeleiding van de medewerkers kunnen ondernemers de verzekeringsrisico's
laag houden en daarmee hun eigen premies positief beïnvloeden.
Arbeidsbemiddeling
Regionale bureaus voor arbeidsbemiddeling, de gemeentelijke sociale
diensten en de bedrijfsverenigingen zullen intensief gaan samenwerken
om mensen zo effectief mogelijk (opnieuw) aan arbeid te helpen. Hun
werkwijze en dienstenpakket zullen ze nauw op elkaar afstemmen, gericht
op een één-loket-benadering. Dit houdt in dat men de bedrijfsvoering
op de lokale kantoren (met hulp van IT) zodanig inricht, dat één medewerker
de klant kan helpen met alle problemen rond arbeidsongeschiktheid, sociale
uitkeringen, het verkrijgen van werk en het volgen van vervolgopleidingen.
Zorgverzekering
Bij de zorgverzekering zien we inmiddels dezelfde trends als bij de
andere sociale verzekeringen. De huidige collectieve voorzieningen worden
geprivatiseerd en het uitkeringsniveau vermindert. Het Ziekenfonds voor
mensen met een lager inkomen gaat op vergelijkbare wijze opereren als
de particuliere ziektekostenverzekeraars voor mensen met een hoger inkomen.
Het uitkeringsvolume van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
wordt eveneens teruggebracht. Mensen kunnen zich aanvullend verzekeren
bij het ziekenfonds of een particuliere verzekeraar. De zorgverzekering
zal marktgerichter en doelmatiger gaan werken. Enkele belangrijke ontwikkelingen
zijn:
- de groeiende vrijheid van de verzekerde om te kiezen voor een zorgverzekeraar
(zowel ziekenfonds als particuliere verzekeraar);
- een groot aantal fusies tussen ziekenfondsen en particuliere verzekeraars;
- toenemende marktwerking door concurrentie tussen de verzekeraars
op het gebied van kwaliteit en prijs;
- meer vrijheid voor de verzekeraars om te kiezen met welke zorgverleners
zij samenwerken;
- betere bewaking van de kosten van zorgverlening en gebruikte middelen.
Ook voor de zorgverzekeraar zullen klantgerichtheid, marketing en
ontwikkeling van de dienstverlening belangrijke onderwerpen worden.
Daarnaast zal het opbouwen van meer exacte informatie over de samenstelling
van de kosten van zorgverlening een strategische factor worden. Alle
zorgverzekeraars zijn nu volop bezig met het in kaart brengen en analyseren
van de verstrekkingen en declaraties. Deze gegevens worden gespiegeld
aan vergelijkbare gegevens binnen een regio en op landelijk en internationaal
niveau.
Collectieve pensioenverzekeringen
Er zal in toenemende mate een eigen, individuele verantwoordelijkheid
worden verwacht van iedere burger om te zorgen voor een goede oudedagsvoorziening.
Door de vergrijzing is het nauwelijks te verwachten dat de overheid
de collectieve pensioenuitkeringen op basis van de Algemene Ouderdomswet
(AOW) op het huidige niveau kan handhaven. De benodigde gelden worden
namelijk via een omslagstelsel rechtstreeks geïnd bij de (relatief steeds
kleinere groep) werkenden en rechtstreeks uitbetaald aan de uitkeringsgerechtigden.
Bedrijfspensioenfondsen en verzekeraars zullen hierop inspelen en hun
klanten aanvullende verzekeringen en spaarvormen aanbieden. Kritische
klanten werknemers en werkgevers zullen de beleggingsprestaties
van het pensioenfonds en de verzekeraar beoordelen aan de hand van algemene
beleggingsindexen en benchmarks. Zij vergelijken de resultaten met de
prestaties van andere pensioenfondsen en verzekeraars. Daarom gaan de
fondsen over tot meer actieve en minder risicomijdende beleggingsstrategieën,
die naar hun verwachting leiden tot een hoger rendement.
Europese ontwikkelingen
Vrij personenverkeer en vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal
vormen belangrijke pijlers van de Europese Unie. De nationale uitvoeringsorganisaties
op het gebied van sociale zekerheid en werkgelegenheid zullen te maken
krijgen met steeds meer migratie van mensen uit andere EU-landen. Steeds
meer mensen zullen werk gaan zoeken en vinden buiten hun eigen land.
Veel gepensioneerden uit de noordelijke landen geven nu al de voorkeur
aan het wonen of overwinteren in een land in het zuiden van Europa.
Dit betekent dat overheden de nationale regelgeving op het gebied van
sociale zekerheid aan deze situatie moet aanpassen. Daarbij moeten zij
rekening houden met richtlijnen op Europees niveau. Deze aanpassing
zal leiden tot een verdergaande harmonisatie van levensstandaarden en
arbeidsvoorwaarden binnen de lidstaten. Nationale organisaties op het
gebied van sociale zekerheid zullen met betrekking tot de uitvoering
meer moeten gaan samenwerken met hun partnerorganisaties in andere EU-landen.
2.3.4 Industrie
De omgeving waarin industriële bedrijven
hun produkten en diensten aanbieden, is de laatste jaren sterk in beweging.
De belangrijkste trends en hun gevolgen voor de bedrijfsvoering en de
informatiesystemen in deze sector zijn hieronder kort weergegeven.
Internationalisering
Voor steeds meer industriële bedrijven is de hele wereld de inkoopmarkt
en afzetmarkt. Zij hebben de eigen bedrijfsactiviteiten ook steeds vaker
internationaal georganiseerd. De voornaamste redenen hiervoor zijn risicospreiding,
schaalvergroting door acquisities en het scheiden van ontwikkeling en
produktie. De ontwikkeling vindt bij voorkeur plaats in technologisch
en wetenschappelijk hoog ontwikkelde landen. De produktie vindt naar
keuze plaats in landen met lage lonen, in investeringsvriendelijke landen
of dicht bij de afzetmarkt om de logistieke kosten te beperken.
Het geografisch spreiden van de bedrijfsactiviteiten maakt dat bedrijven
wereldwijde interorganisaties
worden van zelfstandig werkende bedrijfsonderdelen, die internationaal
samenwerken met toeleveranciers en afnemers. Deze ontwikkeling stelt
nieuwe eisen aan de interne en externe communicatie, aan de uitwisseling
van gegevens en aan de besturing
en het volgen van goederenstromen.
Kortere produktlevenscyclus
De levenscyclus van produkten is in de afgelopen jaren sterk ingekort
en aan deze ontwikkeling lijkt nog geen einde te zijn gekomen. Voorbeelden
op dit gebied zijn PC's en audiovisuele apparatuur, maar ook babyluiers
en wasmiddelen. Hiervoor zijn twee belangrijke redenen. Aan de ene kant
schept de snelle ontwikkeling van de technologie voortdurend nieuwe
mogelijkheden. Aan de andere kant worden afnemers steeds veeleisender
en wensen zij voortdurend vernieuwde produkten, daartoe overigens aangespoord
door de gezamenlijke marketing en reclame-inspanningen van de producenten.
Voor producenten is het dan ook van levensbelang de tijd te bekorten
die nodig is voor het ontwikkelen en uitbrengen van nieuwe en verbeterde
produkten. In het verlengde van deze kortere time-to-market moet ook
de time-to-profit korter zijn. Een produkt
moet zichzelf snel terugverdienen, omdat binnen korte tijd zijn vervanger
reeds op de markt komt. Dit stelt hoge eisen aan de effectiviteit, de
efficiëntie en de besturing van zowel de ontwikkeling van produkten
en produktieprocessen als van de produktie zelf.
Integratie
Industriële bedrijven vormen met hun activiteiten schakels in de logistieke
keten van grondstof tot eindgebruiker. De groeiende samenwerking tussen
de schakels in de logistieke keten vraagt om gewijzigde besturingsmethoden.
Er is een verschuiving van levering op basis van orders naar voorraadbeheer
voor de afnemers op basis van onderlinge afspraken.
Kostprijsreductie
In veel industrietakken is sprake van sterke concurrentie. We constateren
een sterke mate van concentratie, schaalvergroting en samenwerking bij
de afnemers, waardoor hun onderhandelingsmacht ten opzichte van de leveranciers
toeneemt. Instandhouding van de eigen marge voor een producent betekent
in dit soort situaties een druk op de kostprijs. Dat wentelt de producent
deels af op de eigen toeleveranciers door ook van hen prijsverlagingen
te verlangen. Een recent voorbeeld hiervan zijn de grote prijsverlagingen
die de autoproducenten bij hun toeleveranciers hebben afgedwongen. Deze
dwang tot verlaging van de kostprijs vraagt ingrijpende wijzigingen
in de werkwijze en inrichting van het voortbrengingsproces, die alleen
door goede organisatie en besturing van het proces zijn te realiseren.
Verbetering dienstverlening aan afnemers
De kwaliteit van het fysieke produkt is al lang niet meer het enige
dat de tevredenheid van de klant bepaalt. De afnemers verwachten steeds
kortere levertijden (time-to-delivery). In de dagvers- en korthoudbaar-sector
en in sommige sectoren van de toeleveringsindustrie denkt men inmiddels
nog slechts in enkele uren. Ook eisen de afnemers een hoge mate van
leveringsbetrouwbaarheid, waarbij het exacte moment van levering een
steeds belangrijker element wordt. Tegelijkertijd vraagt de markt om
een uitgebreid assortiment en om de mogelijkheid uit produktvarianten
te kiezen of die zelf door middel van allerlei opties samen te stellen.
Ook deze ontwikkelingen vragen om aanpassingen in het voortbrengingsproces
en de besturing daarvan.
Gevolgen voor de informatiesystemen
Naast een goede organisatie van de bedrijfsvoering hebben informatiesystemen
een belangrijke rol bij het realiseren van de hiervoor beschreven veranderingen.
Allereerst zullen de bedrijven en bedrijfsonderdelen die deelnemen aan
een gemeenschappelijk produktieproces hun computersystemen
via netwerken doorverbinden tot één computernetwerk. Door datacommunicatie
ontstaat integratie tussen de toepassingen van de deelnemers. Het resultaat
is een gemeenschappelijk informatiesysteem dat het gemeenschappelijke
proces bestuurt en bewaakt.
Belangrijke ontwikkelingen op IT-gebied zijn onder andere SCADA-systemen,
die de geautomatiseerde besturing van processen verzorgen en Computer
Aided Design (CAD), dat het ontwerp van produkten en produktieprocessen
versnelt. Voor de onderlinge samenwerking is het PDI/CALS-initiatief
belangrijk, dat streeft naar standaarden voor de uitwisseling van gegevens
over produkten en produktieprocessen tussen verschillende bedrijven.
In paragraaf 3.3 komen deze IT-ontwikkelingen nog uitvoerig aan de orde.
2.3.5 Handel, distributie en transport
Bij de belichting van deze bedrijfssector concentreren we ons voornamelijk
op de dienstverlening in de logistieke keten: handel, distributie en
transport. Deze dienstverlening is sterk in beweging. Het kernproces
van deze keten bestaat uit het beschikbaar maken van produkten op een
andere tijd en plaats en in een andere hoeveelheid en verpakking. We
behandelen eerst de ontwikkelingen op dit gebied. Ter afsluiting besteden
we aandacht aan de veranderingen op het gebied van personenvervoer.
Internationalisering
Door de internationalisering van de industrie lopen de logistieke ketens
steeds meer over de grenzen van diverse landen heen. Voor bedrijven
in een internationale logistieke keten is het van groot belang te beschikken
over voldoende kennis van en ervaring met de internationale handel en
transport. Vooral de benodigde kennis van lokale regelgeving en van
de regels voor import en export blijft omvangrijk en complex. Enerzijds
zien we internationaal overleg om de internationale handelsbarriëres
te slechten, de regelgeving te verminderen en internationaal te standaardiseren.
Anderzijds is de dagelijkse praktijk nog steeds dat de nationale en
lokale overheden in toenemende mate regels stellen. De lokale economische
belangen, de eigen concurrentiepositie en de zorg voor het milieu zijn
hiervoor redenen.
Toegevoegde waarde
Het toevoegen van waarde in de logistieke keten is een belangrijk argument
bij de inrichting en besturing ervan. Door value-added logistics
proberen de producenten produkten met een zo hoog mogelijke toegevoegde
waarde aan de klant te leveren, tegen zo laag mogelijke kosten. Het
oplossen van dilemmas is daarbij aan de orde van de dag.
Producenten proberen levertijden zo kort mogelijk te houden, ook wanneer
het gaat om complexe produkten. Daartoe wordt de order zo laat mogelijk
in de logistieke keten uitgevoerd door toepassing van assemblage van
standaardcomponenten. Bij simpele produkten brengt men de laatste assemblagestap
onder in de distributie.
Het leveren uit voorraad, zoals in supermarkten, plaatst winkeliers
voor het dilemma de klant een zo groot mogelijke keuze te bieden, maar
tegelijkertijd de handelsvoorraden zo laag mogelijk te houden. Dit verschijnsel
zien we in de hele logistieke keten. Alle toeleveranciers en producenten
willen lage voorraden en korte levertijden. Bij toeleveranciers geldt
bovendien dat zij hun produkten aan verschillende producenten leveren.
Integrale organisatie van de hele logistieke keten leidt tot oplossing
van de beschreven dilemmas. Via telecommunicatie verbinden de
deelnemende bedrijven hun informatiesystemen en creëren zo een netwerksysteem.
Dit netwerksysteem kan de aansturing van het hele logistieke proces
adequaat ondersteunen.
Integratie en schaalvergroting
Dienstverleners in de logistieke keten spelen op de hiervoor beschreven
ontwikkelingen in, door functies in de keten te integreren. Door onderlinge
samenwerking bieden de logistieke dienstverleners integrale logistieke
oplossingen aan bij producenten. Dit is een grote verandering voor een
bedrijfstak die bestaat uit relatief
veel kleine bedrijven met grote onderlinge concurrentie. Integratie
van de logistieke keten leidt tot een verdere integratie van de bedrijfsvoering
van dienstverleners en producenten. De grenzen tussen industriële activiteiten
en de logistieke keten vervagen. Langdurige samenwerkingsverbanden tussen
producenten en dienstverleners komen in de plaats van kortstondige commerciële
relaties. Lange-termijncontracten vervangen de huidige losse opdrachten.
De integratie heeft schaalvergroting van de bedrijven tot gevolg door
fusies en duurzame samenwerkingsverbanden. Door combinatie van kennis
en vaardigheden van de betrokken bedrijven kan men een hoger serviceniveau
aan de klant bieden.
Producenten gaan zich meer concentreren op hun basisactiviteiten
(core activities) waardoor
de uitbesteding toeneemt. Verder spreiden de producenten hun activiteiten
geografisch over zelfstandige bedrijfsvestigingen. Dit leidt vooral
bij grote producenten tot omvangrijke logistieke ketens. In plaats van
één bedrijf, is nu een aantal bedrijven of bedrijfsonderdelen onderdeel
van de logistieke keten voor de produktie van een bepaald produkt. De
producenten gaan daarom steeds meer activiteiten uitbesteden aan logistieke
dienstverleners. Naast de logistieke activiteiten betreft dit ook taken
als de assemblage van simpele produkten en de reparatie en het onderhoud
van produkten.
Consequenties voor IT en telecommunicatie
De markt van handel, distributie en transport kenmerkt zich door sterke
veranderingen in samenwerkingspatronen. De logistieke keten krijgt het
karakter van een interorganisatie van producenten en logistieke dienstverleners.
Omdat veel bedrijven deelnemen aan verschillende ketens, ontstaat feitelijk
één grote complexe interorganisatie van producenten, handelaars, distributeurs
en transporteurs. Binnen de interorganisatie gaan de deelnemende bedrijven
met elkaar korte en langer bestaande samenwerkingsverbanden aan, die
zich richten op het produceren en leveren van bepaalde produkten aan
klanten. Door goed gebruik te maken van IT en telecommunicatie, ondergebracht
in een gemeenschappelijk netwerksysteem, kunnen de bedrijven in de interorganisatie
hun samenwerking efficiënt en effectief laten verlopen, zonder daarbij
hun eigen zelfstandigheid en slagvaardigheid te verliezen.
Met optimaal gebruik van IT kunnen groepen bedrijven in een interorganisatie
gezamenlijk nieuwe ondernemingen inrichten, die nieuwe produkten en
diensten aanbieden op de markt.
Nieuwe klantbenadering
De ontwikkeling van thuissystemen en de elektronische
snelweg zal van grote invloed zijn op de laatste schakel in de logistieke
keten: de consument. Op dit moment fungeren winkels als een front-market
voor produkten of diensten van meestal verschillende producenten. De
consument komt naar de winkel om zich te laten adviseren en produkten
of diensten af te nemen.
Met de komst van de elektronische snelweg kunnen bedrijven hun produkten
en diensten aanbieden op het thuissysteem van de consumenten, bijvoorbeeld
in de vorm van elektronische catalogi. Medewerkers van de bedrijven
adviseren de consument via beeldtelefoon. De klant kan thuis artikelen
bestellen, waarna het bedrijf de bestelling thuis aflevert. Ook kan
de klant thuis een verzekering afsluiten en een reis boeken. Deze vorm
van extended office of beter telewinkel werkt
al bij postorderbedrijven, maar dan nog met gebruik van een papieren
catalogus en telefonisch contact.
Winkelbedrijven komen voor de keuze te staan traditioneel winkel te
blijven of geheel of gedeeltelijk een thuisorderbedrijf
te worden. De keuze zal mede afhangen van het produkt dat zij verkopen.
De consument ziet bepaalde vormen van winkelen als een verplichting
en zal, zodra dat alternatief zich voordoet, de voorkeur geven aan elektronisch
bestellen en aflevering van de boodschappen door de winkelier. Bij andere
artikelen zoals bij fun-shopping zal de consument de voorkeur
geven aan winkels. Bij supermarkten zal de consument waarschijnlijk
voor het wekelijks inslaan van de houdbare produkten de
voorkeur geven aan elektronisch winkelen. Tegelijkertijd zal hij behoefte
houden aan kleine buurtwinkels voor de verswaren, de specialiteiten
en de vergeten boodschappen.
Boekhandels en platenzaken krijgen met een geheel andere situatie te
maken. Zij verkopen nu een roman in boekvorm of muziek op een CD. In
de toekomst zullen bedrijven bestaande en nieuwe soorten van immateriële
produkten rechtstreeks via de elektronische snelweg aanbieden en leveren
aan de consument. Ook hier is de keuze van de consument beslissend.
De consument zal bepalen welk type immateriële produkten hij koopt,
en hoe hij daarvan gebruik maakt.
Personenvervoer
Op het gebied van personenvervoer zijn grote veranderingen gaande. Dit
geldt met name voor het openbaar vervoer: trein, metro, tram en bus.
In Nederland en veel andere Europese landen waren het tot voor kort
voornamelijk overheidsbedrijven of door de overheid gesubsidieerde bedrijven
die dit vervoer verzorgden. De overheden zijn echter bezig de bedrijven
te privatiseren en de subsidies aan deze bedrijven structureel te verlagen.
Op grond van een richtlijn van de EU moeten spoorwegmaatschappijen splitsen
in bedrijven die zich bezighouden met respectievelijk de infrastructuur
(de spoorweg) en de exploitatie (het vervoer van reizigers en goederen).
De overheid subsidieert in de nabije toekomst alleen nog de bedrijven
die zich richten op de infrastructuur. De openbaar-vervoersbedrijven
worden in toenemende mate zelf verantwoordelijk voor exploitatie, opbrengsten,
kostendekking, het aantrekken van klanten en het actief zoeken naar
nieuwe mogelijkheden en markten.
Daarom zoeken zij hun toevlucht in efficiëntere bedrijfsvoering en vooral
in meer onderlinge samenwerking. Het is essentieel, in te spelen op
de vraag van de klant. De klant wil het liefst vervoer van deur tot
deur. Dit is een belangrijke reden om gebruik te maken van de eigen
auto, een huurauto of een taxi. Bij het reizen met openbaar vervoer
moet men vaak het gebruik van bus, trein of vliegtuig combineren binnen
één reis. Voor de reiziger levert dit tijdverlies op, soms veel tijdverlies
door slechte aansluitingen. Bovendien is hij vaak nog aangewezen op
aanvullend vervoer bijvoorbeeld met de eigen fiets naar het station,
met de eigen auto naar de luchthaven, of met een taxi van een luchthaven
naar een station.
Er is meer samenwerking tussen de diverse openbaar-vervoersbedrijven
en particuliere vervoersbedrijven nodig om klanten van deur tot deur
te kunnen vervoeren. Door middel van een gemeenschappelijke IT-infrastructuur
kan men de klant informatie aanbieden voor zijn reisplanning en adviseren
bij het samenstellen van zijn reis en de te gebruiken vervoermiddelen.
De klant kan via het systeem de reis reserveren en betalen, al dan niet
door bemiddeling van reisbureaus. Vervoersbedrijven kunnen zo vraag
en aanbod beter met elkaar in overeenstemming brengen. Veel openbaar-vervoersbedrijven
werken nu met een vaste dienstregeling en een beperkte variatie in de
prijzen. In de toekomst zal men meer personenvervoer op bestelling doen
en materieel inzetten afhankelijk van de actuele vraag. Daarnaast kan
men variabele prijsvorming toepassen, zoals hogere prijzen in de spitsuren
en kortingen in de daluren. Op deze manier ontstaat een veel beter opbrengstmanagement.
2.3.6 Telecommunicatie
Door toedoen van Europese overheden zijn door middel van overnamen
en fusies de huidige nationale telecommunicatiebedrijven ontstaan. Deze
overheidsbedrijven hebben decennia lang te maken gehad met een stabiele
markt voor telefoon- en telegraafdiensten. Jarenlang hebben nationale
overheden hun telefoonbedrijven een wettelijk beschermde monopoliepositie
gegeven.
In deze situatie komt nu snel verandering. Daaraan liggen onder meer
de volgende oorzaken ten grondslag: de trend van privatisering en deregulering
bij de overheid, de introductie van nieuwe diensten en nieuwe netwerken
voortkomend uit technologische ontwikkelingen, de internationalisering
van de dienstverlening en het klantgericht aanbieden van diensten.
Privatisering en deregulering
De grote nationale telecommunicatiebedrijven met hun sterk monopolistisch
karakter zijn aan het verdwijnen. Veel van deze bedrijven zijn inmiddels
geprivatiseerd. De nationale overheden gaan daarnaast over tot het verlenen
van concessies aan nieuwe aanbieders van telecommunicatiediensten. Daardoor
verliezen de nationale bedrijven daadwerkelijk hun monopolie. Voor nieuwe
netwerken en diensten zoals het mobiele GSM-telefoonnet geldt dit inmiddels.
Een verdere deregulering zal nog volgen. Daarom begeven Amerikaanse
telecommunicatiebedrijven zich nu op de Europese markt. In reactie op
deze ontwikkelingen gaan telecommunicatiebedrijven op nationaal en internationaal
niveau samenwerken. Aan deze samenwerkingsverbanden nemen ook niet-telecommunicatiebedrijven
deel, zoals banken en de spoorwegen. Ook ontstaan er internationale
conglomeraten door fusies van nationale telecommunicatiebedrijven. Men
poogt daarmee het marktaandeel te behouden en vervolgens te vergroten
ook op nieuwe terreinen. Deze expansie is overigens noodzakelijk
om voldoende economy of scale te bereiken en te kunnen investeren
in nieuwe ontwikkelingen en de kosten te beperken.
Technologische ontwikkelingen
Met moderne IT kan men alle vormen van gegevens in digitale vorm opslaan
en verzenden. Deze ontwikkeling heeft grote consequenties voor de telecommunicatie.
De telecommunicatiebedrijven zullen in de toekomst gezamenlijk één wereldwijd
netwerk gaan aanbieden voor communicatie
tussen mensen, mobiele systemen, informatiesystemen van bedrijven en
thuissystemen van particulieren: de elektronische snelweg. Over dit
netwerk vindt alle communicatie in digitale vorm plaats. Het netwerk
ondersteunt zaken als beeldtelefonie (het overleg tussen mensen), het
uitwisselen van multimediadocumenten en het uitzenden van multimedia
door medialeveranciers.
De telecommunicatiebedrijven zullen hun dienstverlening op het gebied
van gegevensoverdracht sterk uitbreiden. Traditioneel is er een relatie
tussen de vorm van de gegevensoverdracht en het type bedrijf dat de
overdracht uitvoert:
- telefoonbedrijven voor de telefoongesprekken, het verzenden van
faxen en (nu nog beperkt) datacommunicatie tussen computers van verschillende
bedrijven;
- omroep- en kabel-tv-bedrijven voor het uitzenden en verzenden van
beeld en geluid;
- transport- en distributiebedrijven voor transport en verspreiding
van materiële gegevensdragers zoals papier (boeken en documenten),
CD (geluid, computerdocumenten) en videoband (beeld en geluid).
In de toekomst zullen de telecommunicatiebedrijven al deze vormen van
gegevens in digitale vorm gaan overdragen.
De telecommunicatiebedrijven moeten hun netwerken en hun dienstverlening
instellen op deze nieuwe technologische mogelijkheden. Het internationale
karakter van de elektronische snelweg noodzaakt tot internationale samenwerking
tussen deze nu traditioneel gescheiden bedrijven. Dat is voor de overheden
een extra reden om de telecommunicatiebedrijven te privatiseren en door
middel van deregulering effectief de ruimte te geven voor internationale
samenwerking.
Internationalisering
De internationalisering strekt zich uit over het hele bedrijfsleven,
en dat heeft gevolgen voor de behoefte aan telecommunicatie. Grote multinationale
ondernemingen vragen om wereldwijde dienstverlening op maat, tegen lage
prijzen. Zij denken aan een privé-netwerk voor spraak- en datacommunicatie
voor hun landenorganisaties, dat verschillende continenten omspant.
Dit is bij uitstek een markt waarop nationaal opererende telecommunicatiebedrijven
internationaal moeten samenwerken. Zij zullen gemeenschappelijk deze
dienst aanbieden in de vorm van een
virtueel netwerk. Zij bieden de klant een privé-netwerk
aan, dat gebruik maakt van bestaande netwerken en diensten, waarbij
de klant niet merkt dat daar veel telecommunicatiebedrijven op de achtergrond
aan meewerken. Dit is een markt waar de telecommunicatiebedrijven concurrentie
ondervinden van dienstverlenende bedrijven die gebruik maken van hun
netwerken. Een goed voorbeeld daarvan is Internet. Inmiddels kunnen
gebruikers hun multimedia-PC benutten voor digitale telefoongesprekken
via Internet. Ze betalen dan voor internationale gesprekken slechts
het lokale tarief voor de verbinding met Internet.
Customer Care and Billing
De bovengenoemde ontwikkelingen hebben gevolgen voor klantbenadering
en tarifering, dat is de zogenaamde Customer Care and Billing. De klant
zal zelf moeten kunnen kiezen welke diensten hij afneemt. De klant
bedrijven en particulieren moet in staat zijn een unieke op zijn
situatie afgestemde combinatie van lokale en internationale diensten
af te nemen. De klant heeft daarbij behoefte aan een individuele en
modulaire prijsstelling, in rekening gebracht door dat éne bedrijf waarbij
hij de diensten betrekt.
Door de deregulering zal de komende jaren een sterke competitie ontstaan
tussen bestaande en nieuwe telecommunicatiebedrijven. Deze bedrijven
moeten zich zowel op het punt van de aangeboden diensten als op het
punt van prijs voldoende van elkaar onderscheiden.
Daartoe moet een telecommunicatiebedrijf beschikken over flexibele,
klantgerichte servicebedrijven die zich richten op bepaalde groepen
klanten, maar die ook beschikken over een flexibel en krachtig factureringssysteem.
Een geautomatiseerd systeem met een uitgebreide database voor tarieven,
contracten met klanten en registratie van het gebruik van de diensten
door de klanten is daarbij onmisbaar.
Consequenties voor de bedrijfsvoering
De hiervoor beschreven ontwikkelingen hebben grote consequenties voor
de bedrijfsvoering. Hierbij moeten we de activiteiten van telecommunicatiebedrijven
groeperen naar twee gezichtspunten:
- het traditionele netwerkbedrijf, dat zich richt op het inrichten
en beschikbaar stellen van transmissiefaciliteiten in de vorm van
netwerken;
- het servicebedrijf, dat zich richt op het leveren van telecommunicatiediensten
en daarbij gebruik maakt van aanwezige netwerkvoorzieningen.
Naar het zich laat aanzien, ontstaan er twee soorten telecommunicatiebedrijven.
Dit zijn in de eerste plaats netwerkbedrijven met als basisactiviteit
het inrichten en beschikbaar stellen van verbindingen. Deze netwerkbedrijven
opereren lokaal voor het leveren van lokale verbindingen (vast en mobiel)
en interlokaal voor de lange-afstandsverbindingen tussen de lokale netwerken.
In de tweede plaats ontstaan er servicebedrijven die zich voornamelijk
richten op het ontwikkelen en beschikbaar stellen van een breed scala
aan telecommunicatiediensten. Die maken daarbij gebruik van de transmissiecapaciteit
van de diverse netwerkbedrijven. De servicebedrijven betalen de netwerkbedrijven
voor de gebruikte transmissiecapaciteit. De servicebedrijven verlenen
lokaal hun diensten aan particulieren en lokale bedrijven en internationaal
om bijvoorbeeld multinationals een virtueel privé-netwerk te kunnen
aanbieden. De dienstverlening omvat alle vormen van het onderling communiceren
en het verzenden/uitzenden van gegevens. De klanten betalen de servicebedrijven
voor de geleverde diensten.
Zo ontstaan op termijn zowel een wereldwijde interorganisatie van
netwerkbedrijven die transmissiecapaciteit aanbieden als een wereldwijde
interorganisatie van servicebedrijven die de transmissiecapaciteit gebruiken
om bedrijven en particulieren communicatiediensten op maat te leveren.