Bedrijven creëren in toenemende 
          mate een gemeenschappelijk computernetwerk door hun computers onderling 
          te koppelen via externe netwerken. 
          De bedrijven integreren vervolgens hun IT-toepassingen 
          door deze via datacommunicatie 
          onderling gegevens te laten uitwisselen. 
          Zo ontstaat een netwerksysteem 
          waarvan de verschillende bedrijven gebruik maken. In de literatuur heet 
          dit een interorganisatiesysteem 
          (IOS). Een IOS is een voorbeeld van een coöperatief systeem, omdat het 
          de samenwerking tussen de bedrijven ondersteunt en bijdraagt aan de 
          integratie en transformatie 
          van de gemeenschappelijke bedrijfsprocessen. 
         
         Het toepassen van datacommunicatie tussen computersystemen 
          van verschillende bedrijven is niet nieuw. Zo is in de financiële wereld 
          de afgelopen 25 jaar een internationaal netwerk 
          ontstaan tussen computersystemen van banken, beleggingsinstellingen 
          en beurzen. Het resultaat is een wereldwijd systeem om financiële transacties 
          uit te voeren. Een vergelijkbare ontwikkeling zien we bij de reserveringssystemen 
          in de reiswereld, waarop onder andere reisbureaus, touroperators, luchtvaartmaatschappijen 
          en hotels zijn aangesloten. Ook in de wereld van handel, distributie 
          en transport is de datacommunicatie tussen computersystemen van de deelnemende 
          bedrijven sterk ontwikkeld.  
         Bij de bovengenoemde toepassingen van interorganisatiesystemen 
          ligt de nadruk meestal nog op het elektronisch uitwisselen van berichten 
          en op de aanmaak en verwerking van deze berichten door de wederzijdse 
          IT-toepassingen. Bij een aantal 
          bedrijven zorgen deze toepassingen al voor vergaande integratie en zelfs 
          transformatie van het gezamenlijke bedrijfsproces. 
          De ontwikkeling van een IOS verloopt doorgaans in vier fasen: 
         
        
          - datacommunicatie tussen computers van de bedrijven vervangt traditionele 
            'papieren' communicatie; 
 
          - IT-toepassingen van bedrijven integreren tot een IOS; 
 
          - op elkaar aansluitende bedrijfsprocessen van bedrijven integreren 
            met behulp van het IOS; 
 
          - deze bedrijfsprocessen transformeren. 
 
         
           
        3.2.1 Het ontstaan van interorganisatiesystemen
        In het begin heeft datacommunicatie tussen bedrijven meestal tot doel 
          de traditionele papieren communicatie te vervangen. Toepassing van Electronic 
          Data Interchange (EDI) vervangt de uitwisseling van papieren formulieren 
          zoals bestellingen, ontvangstbevestigingen, facturen en betaalopdrachten 
          tussen bedrijven. De inhoud van deze berichten bestaat uit formele alfanumerieke 
          gegevens, die voldoen aan een bepaalde uniforme berichtstandaard zoals 
          EDIFACT.  
         Bedrijven maken steeds meer gebruik van electronic mail (E-mail) via 
          interne en externe netwerken. Een succesvol extern netwerk is Internet, 
          dat toegankelijk is voor allerlei organisaties 
          en particulieren. De open vorm van communicatie via E-mail biedt meer 
          mogelijkheden dan EDI. Bedrijven kunnen via E-mail van alles uitwisselen, 
          van korte formele berichten tot complete elektronische documenten. 
          In plaats van de beperkte alfanumerieke gegevens in EDI gaat men over 
          tot Electronic Object Interchange (EOI), de uitwisseling van elektronische 
          objecten. Met EOI kan men complete 
          elektronische objecten verzenden. Deze elektronische of immateriële 
          objecten bestaan uit zowel een gegevensinhoud als de bijbehorende softwarefuncties. 
         
         In de volgende fase zullen de bedrijven hun IT-toepassingen integreren 
          door elektronische berichten direct door hun computersysteem 
          te laten aanmaken en verzenden en ze ook direct door het systeem aan 
          de andere kant te laten ontvangen en verwerken. Het doorverbinden en 
          integreren van de geautomatiseerde transactieverwerking betekent een 
          enorme versnelling van het proces en een grote besparing.  
       
       
         
            
        
      
       
         
           
            Afbeelding 3.2 Een netwerksysteem van bedrijven en particulieren. 
          
        
         In de derde fase wordt veel aandacht en inspanning besteed aan de 
          integratie van de bedrijfsprocessen van de deelnemende bedrijven. Een 
          voorwaarde is doorgaans wel, dat de interne computersystemen van de 
          deelnemende bedrijven ook een netwerksysteem vormen dat de interne menselijke 
          organisatie helpt bij besturen 
          en uitvoeren van de bedrijfsprocessen. Datacommunicatie tussen de computersystemen 
          van de bedrijven leidt dan tot een gemeenschappelijk netwerksysteem 
          waardoor mensen en bedrijfsprocessen in de deelnemende bedrijven met 
          elkaar in verbinding staan. Afbeelding 3.2 toont een gemeenschappelijk 
          netwerk van interne netwerksystemen. 
          Bij bedrijf 1 ondersteunt het interne netwerksysteem de administratieve 
          organisatie en de besturing van 
          fabricageprocessen. Bedrijf 2 is een administratieve organisatie met 
          een centrale vestiging en een aantal decentrale vestigingen. Ook particulieren, 
          zoals medewerkers of klanten van bedrijven, kunnen hun PC thuis via 
          een telefoonlijn aansluiten op het netwerk. In de toekomst zal de datacommunicatie 
          tussen computersystemen van bedrijven, thuissystemen en mobiele systemen 
          via de elektronische snelweg 
          lopen.  
         Door onderlinge communicatie kunnen de mensen van de verschillende 
          bedrijven hun werkzaamheden coördineren.  
         Communicatie tussen de geautomatiseerde toepassingen opent de weg 
          naar de integratie van besturing van administratieve bedrijfsprocessen 
          bij de verschillende aangesloten bedrijven. Daardoor ontstaat één besturing 
          voor een geheel van administratieve bedrijfsprocessen die zich in verschillende 
          bedrijven afspelen.  
         Een keten van produktie- en transportbedrijven kan bovendien de verschillende 
          procesbesturingssystemen doorverbinden. Daardoor ontstaat één besturing 
          voor de produktieprocessen en de tussenliggende transportprocessen. 
         
         Bedrijven gebruiken het IOS om over en weer met elkaar gegevens uit 
          te wisselen. Een producent kan dit bijvoorbeeld toepassen om in nauwe 
          samenwerking met zijn toeleveranciers een nieuw produkt 
          te ontwikkelen.  
        3.2.2 Transformatie van de gemeenschappelijke bedrijfsvoering door 
          een IOS
        Een IOS maakt het voor de deelnemende bedrijven mogelijk de gemeenschappelijke 
          bedrijfsvoering en hun eigen 
          rol daarin te veranderen.  
         Een voorbeeld van een dergelijke transformatie is de zogenaamde ketenintegratie. 
          Deze vorm van transformatie is mogelijk bij bedrijven die een waardeketen 
          vormen. In de waardeketen maken en leveren zij gezamenlijk produkten 
          aan klanten. De ketenintegratie resulteert in het stroomlijnen en verbeteren 
          van het gemeenschappelijke produktie- en transportproces binnen de waardeketen. 
          Dit leidt bij die bedrijven niet alleen intern tot aanpassing van de 
          bedrijfsprocessen, maar ook tot herverdeling van delen van de bedrijfsprocessen 
          over het netwerk van de deelnemers. In geval van herverdeling - dat 
          betekent een vrijwillige of afgedwongen herallocatie van de bedrijfsprocessen 
          - verschuiven voor een bedrijf delen van een bedrijfsproces naar zijn 
          voorganger of opvolger in de procesketen. De herallocatie kan er zelfs 
          toe leiden dat een aanvankelijk deelnemend bedrijf geheel uit de waardeketen 
          verdwijnt. Dit verschijnsel noemt men disintermediation. Dit 
          is bijvoorbeeld te zien wanneer bedrijven en instellingen op een elektronische 
          kapitaalmarkt rechtstreeks geld aan en van elkaar lenen en zo de bank 
          als intermediair buitensluiten.  
         We beschrijven nog enkele voorbeelden van transformatie aan de hand 
          van inmiddels bestaande IOS-toepassingen.  
         Vluchtreserveringen 
          De luchtvaartmaatschappijen behoren altijd tot de eersten om nieuwe 
          IT toe te passen, vooral in hun reserveringssystemen. Dit begon aan 
          het eind van de jaren zestig met on line-systemen. American Airlines 
          en United Airlines behoorden tot de eersten om netwerksystemen tussen 
          bedrijven toe te passen. Zij ontwikkelden een aantal jaren geleden een 
          netwerksysteem onder de naam SABRE, waarop ook de computers bij de reisagenten 
          werden aangesloten. Reisagenten kunnen met dit systeem voor een bepaalde 
          klant gemakkelijk alle vluchtmogelijkheden en bijbehorende prijzen opvragen. 
          Andere luchtvaartmaatschappijen zagen de voordelen daarvan in, en gingen 
          de software van American Airlines gebruiken voor hun eigen reserveringssysteem. 
          De vergoeding die de reisagenten en andere luchtvaartmaatschappijen 
          aan American Airlines betalen voor het gebruik van deze software, vormen 
          een belangrijk deel van het inkomen van American Airlines.  
         We noemen enkele voordelen van het systeem. De luchtvaartmaatschappijen 
          kunnen er op een geavanceerde manier prijzen voor de zitplaatsen mee 
          berekenen. Het systeem past de prijs voor een bepaalde vlucht continu 
          aan op basis van de vraag naar de vlucht bij de reisagenten in combinatie 
          met het reeds bezette aantal plaatsen en het aantal dagen of uren voor 
          vertrek. Hierdoor voorkomt het systeem dat toestellen met veel lege 
          plaatsen vliegen. Het systeem is sinds de ingebruikneming verder uitgebreid 
          en gekoppeld aan andere reserveringsnetwerken. Het systeem richt zich 
          niet meer alleen op vluchtreserveringen, maar inmiddels op alles waaraan 
          een klant bij een reis behoefte kan hebben. Door de introductie van 
          een netwerksysteem is een interorganisatie 
          ontstaan van onder andere luchtvaartmaatschappijen, reisagenten, hotels, 
          autoverhuurbedrijven en theaters.  
         Supermarkten 
          Supermarktketens maken in toenemende mate gebruik van netwerksystemen 
          om de inkoop, distributie en verkoop van artikelen nauwkeurig te coördineren. 
          Elektronische kassa's en handcomputers zijn belangrijke hulpmiddelen 
          bij de verkoop en voorraadregistratie in de winkels. Het netwerksysteem 
          geeft de gegevens door aan de distributiecentra, die vervolgens zorgen 
          voor aanvulling van de voorraden en inkoop bij de toeleveranciers.  
         Het IOS leidt in dit geval tot een interorganisatie van winkels, distributiecentra, 
          transportbedrijven, leveranciers en een coördinerend hoofdkantoor. Het 
          IOS bevordert de autonomie van winkels en distributiecentra. Winkelketens 
          die nu nog geleid worden door een centrale concernorganisatie, zullen 
          steeds meer het karakter gaan krijgen van decentrale franchiseketens 
          van zelfstandige ondernemers.  
         Kledingindustrie 
          De werkwijze van de Italiaanse firma Benetton is een bekend voorbeeld. 
          Deze firma past een netwerksysteem toe, waarmee zij de bedrijfsprocessen 
          van verschillende zelfstandige bedrijven coördineert en bestuurt. De 
          firma heeft een netwerk van 5000 winkels in 79 landen en werkt met 200 
          kleine toeleverende ateliers. De aangesloten winkeliers en ateliereigenaren 
          zijn zelfstandige ondernemers. Het hoofdkantoor van Benetton in Treviso 
          in Italië verzorgt de coördinatie in de gehele organisatie. Oorspronkelijk 
          gebeurde dit telefonisch en schriftelijk. In 1985 besloot de firma een 
          computernetwerk te installeren met PC's in de winkels en bij agenten. 
          De agenten verzorgen de coördinatie per land. Op het hoofdkantoor staat 
          een centrale computer voor de wereldwijde coördinatie. Zo is Benetton 
          in staat de verkopen over de gehele wereld op de voet te volgen. Op 
          basis van de verkoopprognoses en de wensen van klanten en van winkeliers 
          laat het bedrijf de gewenste soorten kleding in de gewenste kleuren 
          maken. De levertijd van die kleding is erg kort. De ateliers krijgen 
          rechtstreeks opdracht kleine series kleding te maken. Van Benetton krijgen 
          ze het te gebruiken materiaal in de juiste kleur aangeboden. De gehele 
          organisatie van Benetton is erop gericht flexibel kleine series exclusieve 
          kleding te maken, waarnaar aantoonbaar actuele vraag leeft bij de klant. 
         
         Inmiddels hebben andere bedrijven in de kledingindustrie deze mogelijkheid 
          ook ontdekt en begint Benetton concurrentie te krijgen. Voorlopig heeft 
          het bedrijf echter jarenlang een voorsprong gehad en heeft het kunnen 
          groeien in een markt die verder nauwelijks groei kende.  
         Vliegtuigindustrie 
          Een ander voorbeeld van elektronische samenwerking is het ontwerpen 
          en bouwen van de nieuwe Boeing 777. Dit vliegtuig is door Boeing in 
          samenwerking met zijn toeleveranciers volledig met behulp van de computer 
          ontworpen. Boeing en de toeleveranciers hebben daarvoor hun CAD-systemen 
          onderling doorverbonden. Hierdoor kunnen de ingenieurs van Boeing en 
          van de toeleveranciers gezamenlijk werken aan het ontwerp van het vliegtuig. 
          Om zover te komen, moest Boeing wel zijn toeleveranciers verplichten 
          hetzelfde CAD-systeem als Boeing te gebruiken. In de praktijk bleek 
          namelijk dat het uitwisselen van gegevens tussen de verschillende CAD-systemen 
          niet goed werkte. Voor vele toeleveranciers betekende dit een extra 
          investering. Dit is dan ook een voorbeeld waarbij een dominerend bedrijf 
          in de waardeketen de samenwerking afdwingt.  
         Het resultaat van de samenwerking is dat de ingenieurs al tijdens 
          het ontwerp ervoor zorgen dat alle componenten van het vliegtuig onderling 
          passen. Zo hebben zij de zekerheid dat het vliegtuigontwerp daadwerkelijk 
          te bouwen is. Ook de klanten van Boeing zijn bij het ontwerpproces betrokken. 
          Een aantal luchtvaartmaatschappijen werkt mee om te kijken of het vliegtuig 
          het juiste comfort biedt aan de passagiers en of het eenvoudig genoeg 
          te bedienen en te onderhouden is. Het belangrijkste resultaat is dat 
          de noodzaak tot het bouwen van een kostbaar prototype is komen te vervallen. 
          Boeing gaat ervan uit dat zij de toestellen direct volgens ontwerp kan 
          produceren en dat de luchtvaartautoriteiten zonder veel problemen de 
          eerste normaal geproduceerde exemplaren zullen goedkeuren.  
        3.2.3 De groei van front office en extended office
        In veel bedrijfssectoren 
          gaan bedrijven steeds klantgerichter werken. Zij gaan een groter scala 
          aan produkten en diensten aanbieden. 
          Tegelijkertijd wordt de klant mondiger en wenst een meer persoonlijke 
          dienstverlening. Dit vereist 
          een directere klantbenadering.  
         Filialen lenen zich er bijvoorbeeld uitstekend voor de klant direct 
          te benaderen. In veel bedrijven vindt daarom een opsplitsing plaats 
          in bedrijfsonderdelen gericht op de produktie of de verwerking (het 
          back office of production plants) en bedrijfsonderdelen gericht op de 
          klant en op leveranciers (het front office).  
         Tegelijkertijd neemt de autonomie van de bedrijfsonderdelen toe, waardoor 
          het bedrijf zelf steeds meer een interorganisatie van bedrijfsonderdelen 
          wordt. Dankzij IT, telecommunicatie 
          en transport kunnen deze bedrijfsonderdelen overal ter wereld zijn gevestigd. 
          Afstand speelt geen grote rol meer.  
         Bedrijven komen ook steeds meer bij de klant 'aan huis'. Het huis 
          wordt een 'extended office' van het bedrijf. Accountmanagers adviseren 
          hun particuliere klanten thuis, of de klant wordt telefonisch of schriftelijk 
          benaderd. Omgekeerd kan de klant ook telefonisch of schriftelijk communiceren 
          om bijvoorbeeld vragen te stellen, een bestelling te doen of opdrachten 
          te geven. Voorbeelden van bedrijven die zo werken, zijn postorderbedrijven 
          zoals Wehkamp en de 'direct writers' zoals de Direktbank.  
         Klanten en medewerkers kunnen via telecommunicatie hun PC aansluiten 
          op de computersystemen van bedrijven. Zo fungeert de PC als een elektronisch 
          extended office. Het bedrijf creëert voor haar klanten en medewerkers 
          een 'kantoor aan huis'.  
         Op termijn zal één groot netwerk ontstaan waar de computersystemen 
          van alle bedrijven en particulieren op zijn aangesloten: de elektronische 
          snelweg. Bedrijven met veel particuliere klanten gebruiken het netwerk 
          in eerste instantie om hun front 
          office dichter bij de klant te brengen, hetzij in de vorm van filialen 
          hetzij door middel van elektronische apparatuur. In de volgende fase 
          zullen zij het eigen computersysteem via het netwerk openstellen voor 
          het computersysteem van de klant, zodat dit het karakter krijgt van 
          het extended office. Zo ontstaat een virtueel 
          bedrijf: bedrijfsprocessen die zich afspelen bij mensen thuis 
          of onderweg. Deze processen maken gebruik van infrastructuur 
          van derden. Het reële bedrijf, de bedrijfsprocessen die traditioneel 
          plaatsvinden in de vestigingen van het bedrijf en gebruik maken van 
          de eigen bedrijfsinfrastructuur, zal relatief gezien in omvang afnemen. 
         
       
       
         
            
        
      
       
         
           
            Afbeelding 3.3 Van back office via front office naar extended 
            office. 
          
        
         We geven hieronder een aantal voorbeelden van toepassingen van IT 
          en telecommunicatie die de begrippen front office en extended office 
          nader illustreren.  
         Het elektronische front office 
          Met behulp van IT en telecommunicatie kunnen bedrijven elektronische 
          front offices inrichten. Een 
          voorbeeld daarvan is de zogenaamde 'elektronische informatiezuil'. Klanten 
          vragen veel inlichtingen aan medewerkers op kantoren. Voor de beantwoording 
          van complexe vragen delen de medewerkers nu folders uit of zij nemen 
          samen met de klant allerlei informatie door. Een PC of een speciaal 
          daarvoor gemaakt werkstation in een rustige hoek kan dienen als 'elektronische 
          informatiezuil' waarmee de klant zelf naar behoefte allerlei informatie 
          kan opvragen en bekijken. Indien nodig of gewenst, komt een medewerker 
          hem daarbij helpen. Zo kan een klant bij een reisbureau zelf de reisinformatie 
          doorwerken en de prijzen vergelijken.  
         Een ander voorbeeld van een elektronisch front office zijn de geldautomaten 
          van banken, waar de klant geld opneemt of saldo-informatie opvraagt. 
         
         Één front office voor verschillende bedrijven 
          Verschillende bedrijven kunnen gebruik maken van hetzelfde elektronische 
          front office. Makelaars werken bijvoorbeeld zo. De klant kan op een 
          PC bij een makelaar alle huizen bekijken die in de omgeving te koop 
          zijn, ook huizen die te koop zijn bij andere makelaars.  
         Een andere variant is om met behulp van een netwerk één loket, balie 
          of lokaal kantoor in te richten voor verschillende bedrijven. Die situatie 
          is bij sommige banken en verzekeraars ontstaan door fusie of samenwerking. 
          De filialen van de banken en de tussenpersonen van verzekeraars fungeren 
          als front office voor diensten van de samenwerkende instellingen. De 
          hoofdkantoren van bank en verzekeraar zijn back offices voor respectievelijk 
          de bancaire diensten en de verzekeringen.  
         De Nederlandse postkantoren bieden een goed voorbeeld. Zij werken 
          als front office voor verschillende bedrijven en instellingen, zoals 
          de PTT, de overheid, de Staatsloterij en de Postbank.  
         Een netwerksysteem verbindt het front office en de verschillende back 
          offices. Via het werkstation communiceert een medewerker in een front 
          office met de back offices van de deelnemende bedrijven. Zo kan de medewerker 
          gemakkelijk voor dezelfde klant achter elkaar werkzaamheden uitvoeren 
          voor produkten of diensten van geheel verschillende bedrijven. Ook kan 
          hij de klant ter plekke een combinatie van deze produkten en diensten 
          aanbieden.  
         Voor de klant heeft deze benadering via één loket of één balie het 
          voordeel van 'one stop shopping'. Hij is niet meer genoodzaakt voor 
          ieder produkt of dienst naar een ander 
          loket te gaan, of zelfs naar diverse kantoren in verschillende plaatsen. 
         
         Extended office bij klanten en het home office bij medewerkers 
          Steeds meer mensen beschikken thuis over een PC die via een telefoonlijn 
          kan communiceren met de computersystemen van derden. Bedrijven kunnen 
          aan hun klanten PC-toepassingen leveren die communiceren met hun eigen 
          computertoepassingen. Een voorbeeld daarvan is Girotel van de Postbank. 
          Met de Girotel-software kan de klant via de eigen PC rekeningoverzichten 
          opvragen en betalingsopdrachten geven. Inmiddels kan Girotel ook dienen 
          voor het aanvragen van een persoonlijke lening of een verzekering bij 
          de Postbank. Zo is de PC van de klant een extended office geworden van 
          de Postbank.  
         Door toepassing van het extended office kan een bedrijf veel meer 
          klanten bereiken en bovendien een deel van de werkzaamheden verplaatsen 
          naar de klant. De klant heeft het voordeel dat hij vanuit zijn 'luie 
          stoel' via zijn thuissysteem (of onderweg vanaf een mobiel systeem) 
          zijn zaken kan regelen. Zijn thuissysteem wordt tot front office voor 
          alle bedrijven ter wereld met wie hij in contact treedt via de elektronische 
          snelweg.  
         Door de elektronische snelweg kunnen medewerkers thuis of onderweg 
          werken en via beeldtelefoon klanten te woord staan. De medewerker heeft 
          een elektronisch home office. De bestaande front offices brengen vaak 
          hoge kosten met zich mee. Zij zullen daarom op termijn flink worden 
          ingekrompen. Het kantoor als front office is in veel gevallen niet meer 
          strikt nodig om klanten te woord te staan. Indien een persoonlijk gesprek 
          nodig is, bezoekt de medewerker de klant gewoon thuis.  
        3.2.4 Vormen van samenwerking tussen mensen
        Een netwerksysteem overbrugt afstanden. Mensen in een organisatie kunnen 
          via het netwerk op afstand communiceren en overleggen. Een netwerksysteem 
          is dus van belang voor het 'organische' aspect van de organisatie, voor 
          de informele vorm van samenwerken van mensen. Medewerkers van een bedrijf 
          overleggen niet alleen intern met elkaar, maar ook met medewerkers van 
          andere bedrijven, met klanten en leveranciers en met allerlei andere 
          mensen buiten de eigen organisatie. Via onderlinge afstemming komen 
          de betrokkenen tot afspraken, vangen zij onverwachte situaties op, wisselen 
          zij kennis uit en zoeken zij gezamenlijk creatief naar nieuwe oplossingen. 
         
         Samenwerking tussen mensen heeft zowel een formeel als een informeel 
          aspect. Een groep individuen kan een formele samenwerking aangaan met 
          een afgesproken doel. De deelnemers maken vooraf afspraken over de resultaten 
          die ze gezamenlijk gaan opleveren en over de processen die ze gaan uitvoeren. 
         
         Een groep individuen kan ook informeel samenwerken. De deelnemers 
          stellen continu in onderling overleg de resultaten en werkwijze van 
          hun informele samenwerking vast en kunnen flexibel inspelen op veranderende 
          omstandigheden.  
         We onderscheiden globaal drie vormen van samenwerkingsverbanden, die 
          verschillen in de mate waarin de deelnemers formeel en informeel samenwerken. 
         
         De produktiestraat 
          Wanneer de te leveren produkten of te verlenen diensten en de werkwijze 
          van tevoren grotendeels zijn voorgeschreven, is er sprake van een formele 
          vorm samenwerken: een produktiestraat. De produktiestraat is gericht 
          op een bepaalde groep afnemers die de produktiestraat opdracht geven 
          produkten of diensten te leveren. De mensen die werken in een produktiestraat 
          hebben een vast voorgeschreven functie en moeten continu een bepaald 
          resultaat produceren. Zij hebben de organisatie van de produktiestraat 
          niet zelf ontworpen en ingericht. Dit doen andere mensen en afdelingen 
          in het bedrijf, zoals staffunctionarissen en ondersteunende diensten. 
         
       
       
         
            
        
      
      
         
           
            Afbeelding 3.4 Produktiestraten, teams en belangengroepen 
          
        
         De belangengroep 
          Een groep mensen kan vrijwillig een eigen samenwerking organiseren zonder 
          een externe opdrachtgever. Zij hebben daartoe kennelijk een gemeenschappelijk 
          belang of een gemeenschappelijke belangstelling. Zo ontstaat een informele 
          samenwerking in de vorm van een belangengroep. Dit is een groep mensen 
          die over een bepaald onderwerp kennis uitwisselen en elkaar ondersteunen 
          bij activiteiten waarin dit onderwerp een rol speelt. Voorbeelden zijn 
          een vereniging van filatelisten, die hun belangstelling voor postzegels 
          delen en een consumentenbond die de belangen van de consumenten behartigt. 
         
         Kenmerkend voor een belangengroep is de zelforganisatie. Een 
          groep individuen richt spontaan een belangengroep op. Anderen gaan vrijwillig 
          deelnemen omdat ze er belang bij hebben. De deelnemers bepalen gezamenlijk 
          de inrichting van de organisatie. 
          De meer georganiseerde belangengroep kent doorgaans een kern van mensen 
          die als het ware een bedrijf vormt dat de rest van de organisatie coördineert 
          en naar buiten toe vertegenwoordigt.  
         Het team 
          In de derde variant van samenwerking - het team -hebben het informeel 
          en formeel samenwerken een gelijk gewicht. Denk bijvoorbeeld aan een 
          team dat een complexe opdracht moet uitvoeren. Één of meer mensen nemen 
          het initiatief tot het samenstellen van een team. Het team werkt aan 
          een opdracht in twee fasen. In de eerste 'informele' fase bepaalt het 
          team zelf in overleg met de opdrachtgever de resultaten die het gaat 
          leveren en de daarbij te volgen werkwijze. Het team zal zelf mensen 
          aantrekken en middelen aanschaffen om de opdracht uit te voeren. Daarna 
          volgt de tweede, 'formele' fase waarin de teamleden meer formeel samenwerken 
          om de afgesproken opdracht gezamenlijk uit te voeren. Tijdens uitvoering 
          blijft het team met elkaar en met de opdrachtgever afstemmen om het 
          resultaat en de werkwijze zo nodig aan te passen en te verbeteren.  
         In bedrijven komen de drie vormen van samenwerking alle voor.  
         Teams versterken de flexibiliteit en de creativiteit van een bedrijf. 
          In een team werken de deelnemers zelfstandig aan een opdracht. Zij hebben 
          daarbij een hoge graad van autonomie en bepalen zelf welk eindresultaat 
          zij leveren en hoe zij hun werk inrichten en uitvoeren. Teams zijn daarom 
          uitermate geschikt voor het uitvoeren van eenmalige opdrachten, waarbij 
          veel vindingrijkheid en creativiteit van de deelnemers nodig is. Voorbeelden 
          zijn projectteams van wetenschappers, stafmedewerkers of automatiseerders. 
          Teams zijn geschikt om op creatieve en flexibele wijze hoogwaardige 
          en inventieve produkten te leveren, diensten te verlenen of onderzoek 
          te verrichten. We denken in dit verband onder andere aan organisatieverandering, 
          het ontwerpen van produkten en produktieprocessen en het inrichten van 
          produktiestraten.  
         Een produktiestraat is nuttig wanneer een bedrijf gedurende langere 
          tijd dezelfde produkten levert. De produktiestraat maakt het mogelijk 
          op efficiënte wijze produkten met een constante kwaliteit te leveren. 
          Veel bedrijven reorganiseren om de produktie met de juiste produktiebesturing 
          te flexibiliseren en geschikt te maken voor de produktie van een breed 
          en wisselend scala van produkten. Een vergelijkbare trend is waarneembaar 
          bij de dienstverlenende instellingen.  
         Belangengroepen spelen diverse rollen in een bedrijf. Zij kunnen veel 
          gegevens verschaffen en inzichten opbouwen die belangrijk zijn voor 
          het vormen van de bedrijfsstrategie. Consumentenorganisaties zijn bijvoorbeeld 
          voor een bedrijf van belang om te weten wat er in de markt leeft. Specialisten 
          in een bedrijf zijn vaak aangesloten bij een belangengroep die zich 
          toelegt op hun specialisme. Hierin kunnen ze kennis uitwisselen en opbouwen 
          en vakbroeders of geestverwanten ontmoeten.  
         Ook kunnen bedrijven onderling belangengroepen vormen om kennis, medewerkers 
          of bedrijfsmiddelen uit te wisselen of om elkaar te steunen. Dit vormt 
          weer een geschikte basis voor het ontstaan van interorganisaties. 
         
        3.2.5 Netwerksystemen en informele samenwerking
        Netwerksystemen bevorderen op diverse manieren het informeel samenwerken 
          van mensen en de vorming van teams en belangengroepen. De basis hiervoor 
          is dat netwerksystemen de communicatie tussen mensen ondersteunen. Ten 
          behoeve van de informele samenwerking, maken we gebruik van groupware-toepassingen. 
          Groupware maakt van netwerksystemen een coöperatief systeem dat het 
          informeel samenwerken van mensen ondersteunt. Groupware-toepassingen 
          zijn specifiek gericht op het werken in groepsverband, zoals vergaderen, 
          samen werken aan een gemeenschappelijk eindresultaat en het uitwisselen 
          en opbouwen van kennis. In alle gevallen is het een randvoorwaarde dat 
          de betrokkenen de samenwerking echt willen. Het organiseren van een 
          samenwerking is en blijft een zaak van de mensen zelf. Het netwerksysteem 
          ondersteunt mensen alleen bij het tot stand komen en in stand houden 
          van de samenwerking.  
         Ondersteuning communicatie 
          Bij het informeel samenwerken zijn het uitwisselen van kennis en de 
          onderlinge afstemming erg belangrijk. Om die reden communiceren mensen 
          die informeel samenwerken veel. Door de groei van de communicatietechnologie 
          kunnen steeds meer mensen op verschillende plaatsen en tijden met elkaar 
          communiceren. Telefoon en fax zijn daartoe nu de standaardtechnologie. 
         
         Het gebruik van een PC als vast of draagbaar werkstation in combinatie 
          met telecommunicatie schept nog meer mogelijkheden. Een belangrijke 
          ontwikkeling in dit verband is op dit moment de sterke opkomst van electronic 
          mail. Hiermee sturen gebruikers elkaar vanaf hun PC op het werk 
          of thuis elektronische berichten of elektronische documenten zoals teksten 
          en tekeningen. Communicatienetwerken voor electronic mail, zoals Internet, 
          zijn sterk in opkomst. Internet groeit jaarlijks inmiddels met 20 tot 
          30%. De animo voor deelname is groot.  
         In electronic-mailnetwerken zijn servercomputers opgenomen die de 
          berichtenuitwisseling ondersteunen. Gebruikers kunnen op deze servers 
          gegevens over bepaalde onderwerpen opslaan en voor raadpleging beschikbaar 
          stellen aan andere gebruikers. Dit komt qua werking overeen met een 
          zogenaamd bulletin board. Spontaan vormen zich internationaal belangengroepen 
          van gebruikers die via het bulletin board met elkaar kennis en ideeën 
          uitwisselen over een bepaald onderwerp.  
         Tot nu toe wisselen gebruikers nog voornamelijk teksten uit via electronic 
          mail. Zodra gebruikers op hun werkstation beschikken over multimediafaciliteiten 
          voor het opnemen, digitaal vastleggen 
          en weergeven van geluid of video, kunnen zij ook elektronisch documenten 
          met beeld en geluid via het netwerk versturen.  
         Door de groeiende capaciteit van netwerken zal in de nabije toekomst 
          ook het gebruik van beeldtelefoon sterk toenemen. Twee gebruikers van 
          werkstations met microfoons en videocamera's kunnen via de telefoon 
          een gesprek houden waarbij ze elkaar horen en zien. Op deze manier voeren 
          gebruikers op verschillende locaties overleg met elkaar. Deze videoconferencing 
          is ook mogelijk tussen groepen deelnemers die op afstand vergaderen. 
          In het internationale bedrijfsleven wordt daar regelmatig gebruik van 
          gemaakt.  
         Voorwaarden voor informele samenwerking via het netwerk 
          Netwerksystemen bieden een prima infrastructuur voor vormen van informele 
          samenwerking. Alleen het aanleggen van deze infrastructuur is echter 
          niet voldoende. De huidige ervaringen met bedrijfsnetwerken en Internet 
          laten zien dat er aan een paar belangrijke sociale voorwaarden moet 
          worden voldaan, voordat de informele samenwerking daadwerkelijk ontstaat. 
         
         Gemeenschappelijk belang of resultaat 
          Informele samenwerking ontstaat alleen wanneer de deelnemers iets gemeenschappelijk 
          hebben. Ze moeten de belangstelling voor eenzelfde onderwerp delen en 
          daar kennis met elkaar over willen uitwisselen, of ze moeten als team 
          gezamenlijk willen werken aan een bepaald resultaat. Wederzijds vertrouwen 
          is hierbij van groot belang. Het ontstaan van samenwerking is een levend 
          gebeuren, het verloopt organisch en niet systematisch. Veel (kleine 
          en kortdurende) belangengroepen ontstaan spontaan wanneer men elkaar 
          toevallig weet te vinden, zoals in Internet. In bedrijven kan men ad 
          hoc teams creëren, die de opdracht krijgen te werken aan een bepaald 
          resultaat. Toch nemen mensen deel aan een belangengroep of team zolang 
          hun persoonlijk belang of interesse op enigerlei wijze spoort met het 
          gemeenschappelijk belang of resultaat. Veel belangengroepen en teams 
          vallen weer uiteen, zodra het gemeenschappelijk belang verdwijnt of 
          het resultaat is bereikt.  
         Gevoel van veiligheid 
          De communicatienetwerken moeten zo zijn ingericht dat mensen het gevoel 
          hebben dat zij veilig met anderen kunnen communiceren, ook over zaken 
          die strikt privé zijn. Bescherming van de privacy van zowel de samenwerkingsverbanden 
          als de individuen is daarom een eerste vereiste. De eerste mobiele telefoonnetten, 
          waarop iedereen kon meeluisteren, waren om die reden geen succes. Zo 
          zal een management, dat de electronic mailberichten van zijn medewerkers 
          wil inzien, niet bepaald de informele samenwerking via het netwerk bevorderen. 
         
         Toegang voor iedereen 
          Het communicatienetwerk moet voor iedereen eenvoudig toegankelijk zijn. 
          Iedere beginneling moet snel zijn weg kunnen vinden in het netwerk. 
          Essentieel zijn een eenvoudige bediening van de werkstations en gemakkelijke 
          bereikbaarheid van een helpende hand - de helpdesk voor vragen en problemen. 
         
         Bedrijven doen er verstandig aan zoveel mogelijk medewerkers toegang 
          tot het netwerk te geven en te voorkomen dat elektronische communicatie 
          en de daarop gebaseerde samenwerking iets wordt voor de 'happy few'. 
         
         Aanleren nieuw sociaal gedrag 
          Internet laat zien dat door elektronische communicatie vanzelf een nieuw 
          sociaal gedrag ontstaat. De gebruikers hebben in de loop van de tijd 
          hun eigen wijze van communiceren ontwikkeld. Bovendien blijkt dat de 
          gebruikers gezamenlijk regels gaan afspreken over het gebruik van Internet. 
          Zo is het rechtstreeks sturen van reclame aan deelnemers niet gewenst. 
          Ook weert men deelnemers die computer-conferenties of bulletin boards 
          met onzinnige berichten storen en vervuilen. Deze in eerste instantie 
          ongeschreven afspraken resulteren bovendien in een verbetering van de 
          organisatie van Internet, waarbij deelnemers zelf de toegang en het 
          gebruik beter organiseren en beveiligen.  
         Faciliteiten voor overleg en vergaderingen 
          Telecommunicatie via het elektronische netwerk dient als infrastructuur 
          voor overleg tussen verschillende individuele gespreksdeelnemers. De 
          vergadering kan zich op één of meer locaties afspelen. Afstand speelt 
          geen rol. Deze vorm van vergaderen vergt wel enige gewenning.  
         Er is diverse software beschikbaar om verschillende vormen van televergaderen 
          te combineren. Wanneer men het televergaderen (tele-spreken en tele-kijken) 
          combineert met telecorrespondentie (tele-schrijven en tele-tekenen) 
          kan dat interessante gevolgen hebben. Alle deelnemers moeten beschikken 
          over een werkstation.  
         In plaats van iedereen achtereenvolgens zijn ideeën te laten vertellen, 
          kunnen de deelnemers deze gelijktijdig invoeren in hun werkstation. 
          Het netwerksysteem verzamelt en distribueert alle 'ingevoerde' gegevens: 
          ideeën in geschreven tekst of tekening. Iedereen krijgt zonder belemmering 
          schriftelijk het 'woord'. Die schriftelijke discussie kan naar wens 
          geheel of gedeeltelijk anoniem worden gevoerd. Tegelijkertijd, en parallel 
          aan de geschreven discussie, gaat de televergadering gewoon door. Dit 
          maakt het eenvoudiger in de vergadering onderwerpen aan de orde te stellen 
          waar een taboe op rust. Ook het stemmen over ideeën kan desgewenst anoniem 
          plaatsvinden met een druk op de knop. Voordeel daarvan is dat dominantie 
          van bepaalde personen met hulp van IT wordt voorkomen. Er kunnen aanzienlijke 
          machtsverschuivingen optreden. Deelnemers die vroeger zelden of nooit 
          aan het woord kwamen, kunnen nu een grotere bijdrage leveren. Het elektronisch 
          vergaderen heeft ten slotte nog het voordeel dat het netwerksysteem 
          alle ingebrachte ideeën, documenten en andere zaken direct elektronisch 
          vastlegt. De computer kan onmiddellijk de notulen en de overzichten 
          van afgesproken acties aanmaken.  
         Ondersteuning kennisbeheer en leerprocessen 
          Een netwerksysteem kan een handig hulpmiddel zijn voor teams en belangengroepen 
          bij het uitwisselen en opbouwen van kennis. Daarbij leggen we de relatie 
          met het concept van de lerende organisatie uit hoofdstuk 
          2. Een voorbeeld hiervan zijn specialisten die vaak tijdelijk werken 
          in steeds wisselende kleine teams. De kennis die een team tijdens het 
          uitvoeren van het werk opbouwt, kan gemakkelijk verloren gaan wanneer 
          het team met zijn opdracht klaar is en niet langer bijeen komt. Daarin 
          schuilt de rol van een langdurige belangengroep van specialisten: zij 
          verzorgt het beheer van de opgebouwde kennis. Op dergelijke wijze werken 
          bijvoorbeeld consultants in wereldwijd werkende consultancy organisaties. 
          Via het netwerk gebruiken de specialisten onder meer bulletin boards, 
          gemeenschappelijke databases en documentatiesystemen om kennis uit te 
          wisselen en te bewaren. 
         
       
     |