|
Download
de illustraties
behorende bij het college:
198 KB |
Inleiding
De middelen die ten dienste staan van de informatievoorziening, noemen
we het informatievoorzieningssysteem. In dit hoofdstuk geven we aan
hoe het informatievoorzieningssysteem is opgebouwd aan de hand van het
vierlagenmodel van de informatievoorziening. We geven een beschrijving
van zowel de vier afzonderlijke lagen, als van de relaties tussen deze
verschillende lagen. Daarbij laten we zien wat de rol is van de infrastructuur
van de informatievoorziening.
Leerdoelen
Na het bestuderen van dit onderwerp moet u begrijpen:
- uit welke lagen de informatievoorziening bestaat en wat daarin zit;
- welke belangengroepen er zijn rond die informatievoorziening en
wat hun optiek is;
- op welke niveaus er handmatige handelingen kunnen voorkomen;
- wat de term infrastructureel betekent voor de informatievoorziening.
De gelaagde informatievoorziening
Zoals we in het vorige hoofdstuk hebben laten zien, bestaat een informatiesysteem
uit een aantal onderdelen. In onderstaand figuur is dat nogmaals schematisch
weergegeven.
We kunnen deze onderdelen, in conceptuele zin, zien als op elkaar liggende
lagen. Als we naar de informatievoorziening in zijn geheel kijken dan
kunnen we dezelfde lagen onderscheiden. In het algemeen bestaat de informatievoorziening
uit de volgende lagen:
- Technische structuur
- Gegevensstructuur
- Informatiesysteemfuncties
- Werkorganisatie rond de informatievoorziening
In deze paragraaf zullen we elk van deze lagen in meer detail bespreken,
waarbij we aangeven wat het begrip infrastructuur in deze lagen betekent.
We zullen beginnen met te definiëren wat we onder het begrip infrastructuur
verstaan.
Infrastructuur
Infrastructuur kan worden omschreven als:
Tot de infrastructuur rekenen we alle permanent aanwezige voorzieningen
die als faciliteit dienen voor een bovenliggende laag.
De kernwoorden in deze definitie zijn permanent en faciliteit. Het
kenmerk van de infrastructuur is dat deze stabiel is. Het is daarom
van belang dat de infrastructuur voldoende vrijheid laat voor de invulling
van de bovenliggende lagen. We zien hierin dus ook weer de gelaagdheid
terugkomen, het is dan echter wel van belang om aan te geven hoe de
lagen hiërarchisch geordend zijn.
Het kenmerk van het facilitaire karakter van de infrastructuur is
dat de onderdelen ervan door meerdere informatiesystemen gebruikt
kunnen worden. We zouden dus ook kunnen zeggen dat de infrastructuur
bestaat uit alle onderdelen van de informatievoorziening die door
meerdere informatiesystemen gebruikt kunnen worden.
In het vorige hoofdstuk gaven we reeds aan dat eigendom een belangrijk
criterium is voor het onderscheiden van informatiesystemen. Met betrekking
tot de infrastructuur kunnen we zeggen dat het eigendom van de infrastructuur
bij de top van het bedrijf ligt. Het belang ervan overstijgt namelijk
het belang van de eigenaren van de afzonderlijke informatiesystemen.
Daarnaast heeft de infrastructuur invloed op de mogelijkheden van
een bedrijf op strategisch niveau. Een slecht ontworpen infrastructuur
beperkt een bedrijf namelijk in zijn mogelijkheden om te veranderen.
Technische structuur
De technische structuur van de informatievoorziening bestaat uit:
- Apparatuur (bijvoorbeeld computers, randapparatuur en opslagmedia)
- Datacommunicatiemiddelen (bijvoorbeeld netwerkkabels en –protocollen
en middleware)
- Systeemprogrammatuur (bijvoorbeeld besturingssystemen en database-management
systemen)
In deze laag is het principe van infrastructuur duidelijk aanwezig.
Volgens onze definitie van infrastructuur bestaat de technische infrastructuur
van een onderneming uit alle permanent aanwezige technische voorzieningen
die door meerdere informatiesystemen gebruikt worden. Het grootste
gedeelte van de technische structuur is infrastructureel, omdat de
meeste technische voorzieningen voor meerdere informatiesystemen gebruikt
worden. Vaak is slechts een klein gedeelte van de technische voorzieningen
specifiek voor één systeem, zoals barcode-lezers. In
het volgende figuur is de technische infrastructuur schematisch aangegeven.
Gegevensstructuur
De gegevensstructuur van de een informatiesysteem bestaat uit de
gegevens en de opslagstructuren van deze gegevens. De gegevens vormen
vaak het middelpunt van verschillende informatiesystemen. Dit deel
van de gegevensstructuren is dan ook infrastructureel. In het volgende
figuur is te zien hoe de gegevensstructuren in de informatievoorziening
staan.
Zoals in deze figuur te zien is, zijn toepassingen zoals MIS, DSS
en EIS gegroepeerd rond de gegevensinfrastructuur. We zien hierin
ook de aparte plaats van het data-warehouse. Het data-warehouse wordt
gevuld vanuit de operationele gegevensbestanden en kan vervolgens
met DSS- en EIS-toepassingen benaderd worden. Een data-warehouse bevat
een eenduidige serie afbeeldingen (snapshots) van de operationele
gegevens die niet gewijzigd kunnen worden.
In het onderstaande figuur is schematisch aangegeven hoe de relatie
tussen de technische infrastructuur, gegevensinfrastructuur en de
informatiesystemen is.
Informatiesysteemfuncties
Werkorganisatie rond de informatievoorziening
Tot de werkorganisatie rond de informatievoorziening rekenen we de
volgende partijen:
- gebruikers;
- beheerorganisatie;
- exploitatiepersoneel.
De gebruikers van de informatievoorziening kunnen we in twee groepen
indelen, directe en indirecte gebruikers. In het volgende figuur staat
aangegeven hoe deze zich tot elkaar verhouden.
Directe gebruikers communiceren direct met het systeem, terwijl indirecte
gebruikers via anderen met het systeem communiceren.
In hoofdstuk 8 zullen we verder ingaan op de
rol van de beheerorganisatie.
Het client/server principe
In de vorige paragraaf noemden we in het kader van de informatiesysteemfuncties
het begrip client/server. Client/server is een informatiesysteemarchitectuur-principe
waarbij een informatiesysteem is opgedeeld in een aantal afzonderlijke
onderdelen die transparant samenwerken. In het volgende figuur is te
zien wat de rol van middleware hierbij is. Middleware zorgt voor het
transport van verzoeken van de client naar de server en van antwoorden
weer terug.
Bij 3-tier client/server-applicaties wordt een applicatie opgedeeld
in drie lagen:
- Presentatie
- Toepassingslogica
- Data-management
Deze lagen kunnen op verschillende manieren over de client- en de server-machines
worden verdeeld. In het volgende model van de Gartner group kunnen we
zien welke varianten mogelijk zijn.
We kunnen dus verschillende soorten onderkennen, van volledige standalone
centrale toepassingen die volledig op de server draaien tot volledige
decentrale toepassingen die helemaal op clients draaien. Welke variant
gekozen wordt hangt af van de benodigde performance en de gewenste beveiliging.
Het vierlagenmodel
Zoals genoemd in paragraaf drie kunnen we de informatievoorziening
schematisch indelen in vier lagen, zoals te zien is in de volgende figuur.
We zien in deze figuur dat een deel van de informatievoorziening systeemgebonden
is en een deel infrastructureel. In de onderste lagen is het infrastructurele
gedeelte groter en in de bovenste lagen het systeemgebonden gedeelte.
Onder de technische structuur zien we nog de fysieke voorzieningen,
waartoe bijvoorbeeld de kamers behoren waarin de apparatuur staat opgesteld.
Deze voorzieningen maken geen expliciet deel uit van de informatievoorziening,
maar zijn er wel op van invloed. In het kader van de beveiliging van
een informatiesysteem kan het bijvoorbeeld nodig zijn dat apparatuur
wordt neergezet op een plaats waar niet-geautoriseerde personen niet
kunnen komen.
Aan de bovenkant van het model zien we de bedrijfsorganisatie. De werkorganisatie
rond de informatievoorziening en de het handmatige deel van de informatiesysteemfuncties
maken deel uit van deze bedrijfsorganisatie. In het volgende hoofdstuk
laten we zien hoe deze werkorganisatie door de bedrijfsorganisatie verspreid
kan worden.
In het volgende figuur hebben we het vierlagenmodel toegepast op het
World Wide Web.
Trends
Statements
Oefeningen
- Beschrijf de technische structuurlaag van uw bedrijf.
- Beschrijf de gegevensstructuurlaag van uw bedrijf en de doelgroepen
van deze gegevens.
- Beschrijf de informatiesysteemfunctielaag van uw bedrijf.
- Beschrijf de werkorganisatie rond de informatievoorziening van uw
bedrijf;
- Wie of wat is de baas over de infrastructuur bij uw bedrijf.
Vragen
- Waarom streven we naar een vergroting van het infrastructurele deel
van de informatievoorziening?
- Wat is de relatie tussen de begrippen ‘Client/Server’ en ‘infrastructuur’?
- Beschrijf de voor- en nadelen van centrale en decentrale gegevensopslag.
- Waarom zijn de gegevens in een data-warehouse onveranderbaar?
- Noem voor- en nadelen van intelligente vraagtalen.
Definities
applicatie
Een applicatie is het geautomatiseerde gedeelte van een informatiesysteem.
Een applicatie bestaat uit:
- de applicatiegebonden gegevens en de (fysieke) opslagstructuren
waarin deze gegevens zijn ingebed, en
- de geautomatiseerde informatiesysteemfuncties; deze bestaan uit
applicatieprogrammatuur die meestal draait op de technische infrastructuur;
bij technische informatiesystemen komen echter ook informatiesysteemfuncties
voor in de vorm van speciale apparatuur, vaak met geïntegreerde
programmatuur (embedded software).
Een informatiesysteem kan bestaan uit meerdere applicaties. We hebben
het hier over de softwarematige kant van een informatiesysteem.
bedrijfsgegevens
De bedrijfsgegevens vormen de inhoud van de gegevensverzamelingen
die door meerdere informatiesystemen gebruikt worden.
Bedrijfsgegevens maken dus deel uit van de gegevensinfrastructuur,
en moeten daarom worden beheerd op een hoger bedrijfsniveau dan dat
van de individuele informatiesystemen.
besturingssysteem
Een besturingssysteem is een verzameling programma’s die uitvoering
van andere programma’s regelt. Daarbij moet gedacht worden aan het toewijzen
van geheugen aan programma’s en het besturen van invoer en uitvoer.
Daarnaast bevat het besturingssysteem voorzieningen voor het beheer
van bestanden, ondersteuning voor het gemeenschappelijk gebruik van
randapparatuur en eventueel faciliteiten voor bescherming en beveiliging.
database
Een database is een verzameling records, waarvan consistentie en integriteit
door een database-managementsysteem bewaakt worden.
Dikwijls bevat een database gegevens die door meerdere systemen worden
gebruikt; in zo'n geval behoort de database tot de gegevensinfrastructuur.
Dit is echter niet noodzakelijkerwijs het geval; in sommige situaties
behoort een database tot systeemgebonden gegevens.
gegevensinfrastructuur
De gegevensinfrastructuur is een infrastructuur die bestaat uit de totaliteit
van gegevensstructuren die door meerdere informatiesystemen binnen een
bedrijf gemeenschappelijk worden gebruikt. Hiertoe rekenen we zowel
de feitelijke gegevens als de (fysieke) opslagstructuren die eraan ten
grondslag liggen.
Omdat de gegevens in de gegevensinfrastructuur beschikbaar moeten
zijn op meer dan één plaats in het bedrijf, zullen ze
doorgaans worden ondergebracht op gegevensdragers van een computersysteem
(opslagmedia).
infrastructuur
Alle permanent aanwezige voorzieningen die als faciliteit dienen voor
een bovenliggende laag.
snapshot
Een snapshot is een moment-opname van een operationele gegevensverzameling,
die op een aparte plaats kan worden opgeslagen (bijvoorbeeld een data-warehouse).
Zo kunnen de gegevens gebruikt worden voor verdere bewerking, zonder
dat de performance van de operationele databases daardoor aangetast
wordt.
systeemprogrammatuur
Systeemprogrammatuur is fundamentele, ondersteunende programmatuur die
wordt gerekend tot de technische infrastructuur van een informatievoorzieningssysteem.
Systeemprogrammatuur omvat onder meer besturingssystemen, programmatuur
voor beveiliging tegen ongemachtigde toegang tot gegevens en programma's,
compilers, transactiemonitoren, database-managementsystemen, vierde-generatiepakketten.
technische infrastructuur
De technische infrastructuur van een informatievoorzieningssysteem is
de technische structuur, voor zover deze gemeenschappelijk is voor meerdere
informatiesystemen.
De technische infrastructuur is een stelsel van technische voorzieningen
met als doel: het ondersteunen van het functioneren van verscheidene
applicaties en (meestal ook) een gegevensinfrastructuur.
technische structuur
Technische structuur is een stelsel van technische voorzieningen met
als doel: het ondersteunen van het functioneren van één
of meer informatiesystemen inclusief de bijbehorende gegevensstructuren.
Tot technische structuur behoort onder meer: computerapparatuur, randapparatuur,
opslagmedia en datacommunicatiemiddelen, aangevuld met systeemprogrammatuur.
Technische structuur wordt onderverdeeld in een gedeelte dat voor
meer dan één systeem wordt aangelegd (de technische infrastructuur),
en de eventuele gedeelten voor de afzonderlijke systemen (systeemgebonden
technische structuur).
Literatuurverwijzingen
Voor een verdere beschrijving van de technische structuur:
[Tanenbaum, 1990] A.S. Tanenbaum. 1990. Structured Computer Organization.
Prentice Hall.
[Tanenbaum, 1996a] A.S. Tanenbaum. 1996. Computer Networks.
Prentice Hall.
[Tanenbaum, 1996b] A.S. Tanenbaum. 1996. Operating Systems: Design
and Implementation. Prentice Hall.
Voor een verdere beschrijving van de gegevensstructuur:
[Date, 1995] C.J. Date. 1995. An introduction to data base systems.
Addison-Wesley.
|