Na het vorige zult u zich wellicht afvragen of de computer dus
een vloek is voor de mensheid. Integendeel! Er is niets mis met de computer
en zeker niet met die van Apple. De computer is, overdrachtelijk gesproken,
een geschenk uit de 'hemel'10)
en uiteindelijk ook ontstaan uit het 'Woord'. Wellicht is daarom de uitvinding11)
van de computer niet zo toevallig12)
als wij denken. Mogelijk hebben wij de computer in deze tijd nodig om
het bewustwordingsproces over het functioneren van de geest op gang te
brengen.
In de terminologie van Ouspensky[29]
is de mens een machine, maar een zeer eigenaardige machine. Hij is een
machine die onder gunstige omstandigheden en bij een juiste behandeling
kan weten dat hij een machine is; en als hij zich dit ten volle heeft
gerealiseerd, kan hij middelen vinden om op te houden een machine te
zijn, aldus deze Russische filosoof. Door een ware confrontatie tussen
de mensmachine en de computermachine kan de mens loskomen uit het mechanisch
handelen.
Hoe werkt dan de computer als instrument naar Zelfkennis, zult u zich
afvragen. Het fysieke gedeelte van de schepping4)
werkt als een spiegel om de binnen gelegen aspecten van ons wezen te
zien. Via reflectie op de fysieke processen leren wij stap voor stap
de machine kennen. In feite vertonen geautomatiseerde processen een
grote overeenkomst met onze eigen denkprocessen. Dat verklaart enerzijds
de zuigkracht, waarover hiervoor werd gesproken, anderzijds biedt het
een spiegel om tijdens het opschonen van de geautomatiseerde processen
tevens ons eigen denken te ontdoen van verontreinigingen als onzinnige
vooroordelen13),
dwangmatige gedragspatronen.
De computer zelf is te beschouwen als een primitief model van onze
denkprocessen, inclusief de zintuiglijke kanalen. Het reflecteren over
de werking van de computer en de bijbehorende software geeft mij persoonlijk
een extra stimulans om mij te verwonderen over het functioneren van
het eigen denken. Dit laatste lijkt pas echt 'formuleerbaar' te worden
op het moment dat we een model kunnen maken dat als het ware 'grijpbaar'
is. Pas als wij iets kunnen 'grijpen' en nabouwen, begint de begrijpbaarheid
toe te nemen. Natuurlijk niet ècht begrijpen, maar door het (tijdelijk)
gebruik maken van een model kunnen wij zaken verwoorden en eventueel
simuleren, hetgeen dan tot inzicht kan leiden.
Hedendaagse psychologen trachten de werking van de menselijke geheugens
te doorgronden middels modellen uit de computerkunde. De buitenwereld
komt binnen in de zintuiglijke geheugens die een korte vervaltijd hebben.
Vervolgens wordt de relevante informatie overgebracht naar een (meer-dimensionaal)
werkgeheugen, dat slechts een zeer beperkte capaciteit bezit. Met het
herbergen van ongeveer zeven onafhankelijke items zit dit werkgeheugen
min of meer vol. De truc die wij dan toepassen is dat we items gaan
clusteren en de details van zo'n cluster ietsje naar achteren brengen.
Een techniek die bij moderne besturingssystemen voor PC's wordt aangeduid
met 'windowing'. Vervolgens kunnen we de informatie uit het werkgeheugen
overbrengen naar een schier oneindig permanent (achtergrond)geheugen.
De regelaar van het werkgeheugen wordt door Sigmund Freud aangeduid
met de term 'ego'. Dit ego handelt bijna altijd alsof het de baas is
over het gehele menselijke wezen in plaats van de dienende regelaar
van het werkgeheugen. Door deze misvatting zit het werkgeheugen vaak
propvol met gegevens, omdat het ego niet wil loslaten; immers, kennis
is macht. Wie is dan wel de baas over het menselijke wezen, zult u zich
afvragen. Het antwoord op deze vraag vindt u via de 'via negativa' ofwel
de volgende relativerende vragenreeks: ben ik dit lichaam, ben ik deze
geest, ben ik deze natuur. U herkent hierin wellicht de parallel met
de vraag: wat bestuurt de werking van een informatiesysteem. Is het
de apparatuur of elektriciteit, is het de programmatuur, is het de gebruiker?
Of ligt daar nog iets achter?
Het concept programmatuur zelf is ook zeer interessant voor introspectieve
overwegingen. De gelaagde opbouw van programmatuur is enerzijds een
bruikbare beschouwingswijze voor de gelaagde opbouw van de schepping,
anderzijds geeft het bouwen van programmatuur ons zicht op het proces
van de conditionering in de geest. Binnen de mogelijkheden van de systeemprogrammatuur
kunnen we een stuk programmatuur bouwen voor een bepaalde applicatie,
die wij vervolgens weer kunnen toesnijden naar een specifieke gebruiker.
Dit loopt volledig parallel aan het proces van het leren autorijden
door een menselijk wezen, wat vervolgens wordt geoptimaliseerd naar
een bepaald type auto.
Het gebruik van computers kan leiden tot een meedogenloze confrontatie
met het vaak beperkt functioneren van onze geest. Een sprekend voorbeeld
hiervan is het geval dat ik reeds in 1975 (zie stelling 7 in eindnoot1))
schetste. Toentertijd waren de beeldschermen van de bij S.A.R.A. opgestelde
terminals zo sterk reflecterend, dat je naast de informatie uit de computer
ook je eigen spiegelbeeld waarnam. Dit had tot gevolg dat je bij elke
fout tegen een teleurgesteld spiegelbeeld zat aan te kijken. Het apparaat
had weer niet gehoorzaamd! Die stomme computer begrijpt het weer niet!
In feite werden we toen zeer aanschouwelijk elke keer weer geconfronteerd
met de warrigheid van ons denken. De discipline van de computer is vele
malen groter dan de discipline van het menselijk denken. De computer
voert ook meedogenloos rechtlijnig uit wat gevraagd wordt, zonder rekening
te houden met de gevoelens van zijn 'partner' of andere verzachtende
omstandigheden. Deze zelfde rechtlijnigheid is trouwens ook vereist
bij het proces van systeemontwikkeling. Een discipline als informatie-analyse
bijvoorbeeld is voor menige gebruiker een harde confrontatie met het
nut van zijn werkprocessen c.q. werkwijze.
Ondanks alles is het grote onderscheid tussen de Mens en de computer:
de rede. De rede is het menselijk instrument waarmee wij beslissingen
behoren te nemen en dat ons in staat stelt tot lateraal denken. Jammer
genoeg worden de meeste beslissingen genomen door het 'ego', waardoor
ze een mechanisch karakter krijgen. Een computer kan geen beslissingen
nemen, het kan ze alleen ondersteunen. Als we deze ondersteuning beschouwen
als de echte beslissing wordt de mens lui en zal de mensheid afzakken
tot een onbeduidend mechanisch niveau.
Resumerend: de computer kan een nuttig instrument zijn op de weg naar
Zelfkennis. Het is echter slechts een tijdelijk instrument, want weet
wel, in het paradijs waren geen computers en de hemel behoeft geen apparatuur.
De computer is immers een substituut van vermogens die wij tijdens onze
Odyssee door het ondermaanse schijnbaar zijn kwijtgeraakt.
De vraag 'computer een zegen' zou ook anders kunnen worden geformuleerd,
nl.: 'Helpt de computer c.q. de automatisering ons los te komen van
onze gewoontepatronen?' Helpt het ons om weer een vrij Mens te
worden?