Door de individualisering van de geest, hebben wij onze zogenaamde
eigen geest afgesloten voor de universele geest. Daarom zijn wij, een
enkel maagdelijk bergvolkje uitgezonderd, nauwelijks meer in staat bewust
telepathisch met elkaar te communiceren. Gelukkig is de functie van
de telepathie overgenomen door de portable telefoon van de pétété.
Door de 'greenpoint'-telefoon, de polstelevisie en de walkmanradio zijn
we bezig op fysiek niveau na te bouwen wat we op subtiel niveau hebben
verloren.
Vroeger deden we nog alles met de post. Heden ten dage lijkt het of
iedereen met iedereen verbonden is door televisie, radio, telefoon en
niet te vergeten door de fax. Deze veelheid aan communicatiekanalen
wordt echter alweer in sneltempo overgenomen door computernetwerken.
Dit geeft de mogelijkheid om effectiever en efficiënter met elkaar
te communiceren, zowel om afstand als om tijd te overbruggen op een
welhaast holistische wijze. Een ether die gonst van de elektronische
signalen (draadloze netwerken). Een aarde die in de toekomst doortrokken
zal zijn met glasvezelkabels die elke woning binnendringen met een capaciteit
die gaat oplopen tot één gigabit22)
per seconde. Een laserverbinding van mijn studeerkamer met de rest van
het universum, eenzaam maar niet alleen.
Een recent fenomeen in de elektronische communicatie heet 'bulletin
board-systeem'. Een bulletinboard is een faciliteit in een netwerk of
het telefoonnet dat het beste is te karakteriseren als een publieke
ruilbeurs waar je, langs elektronische weg, allerlei zaken als elektronische
boodschappen, computerprogramma's, muziekfragmenten, video-opnamen kunt
uitwisselen met een licht risico op een fatale virusbesmetting. De eerste
leverancier is reeds begonnen met de aanbieding van bulletin board-applicaties
voor professioneel gebruik, onder het label 'community exchange': een
mogelijkheid om een elektronische gemeenschap te bouwen voor zakelijk
verkeer.
En dit lijkt nog maar het prille begin. Futuristen schetsen ons een
verleidelijk beeld van de elektronische maatschappij van morgen:
Nadat ik 's ochtends ben opgestaan, gewekt door mijn 'personal', stap
ik in bad om de dag fris te beginnen. Vanuit mijn zwoele bad, verkwikt
met die wilde limoenen uit de reclame, bestel ik langs elektronische
weg de artikelen die ik nodig heb om de dag door te komen. Mijn personal
heeft mij het menu gesuggereerd voor het diner waarmee ik 's avonds
mijn golfvrienden wil verrassen. Mijn personal behoedt mij gelukkig
voor de blunder om mijn vrienden twee keer hetzelfde voor te zetten.
Ik laat mij nog even langs elektronische weg de stand en de mogelijkheid
van mijn effectenportefeuille tonen en besluit dan wat geld over te
schrijven van mijn lopende rekening naar een deposito. Inmiddels is
het badwater koud. Dus droog ik mij af en loop naar de kast om mijn
pak uit te zoeken. Dit valt toch enigszins tegen, dus loop ik door de
elektronische 'Wehkamp' en bestel een maatkostuum; mijn personal kent
immers alle details van mij. Tijdens mijn ontbijt verneem ik van mijn
mailbox dat er geen belangrijke afspraken op de zaak zijn, dus besluit
ik thuis te werken en laat langs elektronische weg de relevante gegevens
van kantoor naar mijn personal overpompen. Ik werk vervolgens wat uurtjes,
communiceer op afstand met collegae die waarschijnlijk ook ergens aan
het werk zijn. Vervolgens laat ik via het netwerk een paar video's laden
in mijn TV en laat mij verleiden tot een mentale krachtmeting met een
computerspelletje. Zo dood ik de tijd tot de komst van mijn golfvrienden.
U begrijpt, deze korte schets is nog flink uit te breiden en wellicht
is uw fantasie in staat tot een nog veel geraffineerder toekomstbeeld
dan het mijne. Wordt dit het elektronische lekker-lui-land dat
mijn kinderen te wachten staat?
Een belangrijke trend, gestimuleerd door de netwerkinfrastructuren,
is enerzijds de toenemende integratie van computers en gegevensbanken;
anderzijds begint het mainframe te eroderen. Door snelle dataverbindingen
kan een optimaal gebruik worden gemaakt van processoren op verschillende
locaties. Dit verschijnsel, dat vaklui aanduiden met 'distributed computing
services', zal uiteindelijk leiden tot de alomtegenwoordige computer.
Dit betekent dat je met een smartcard als sleutel, overal ter wereld
via de netwerken kunt werken alsof je thuis achter je eigen personal
zit. Diezelfde smartcard wordt ook gebruikt als creditcard en registratiesleutel
om toegang te krijgen tot een groot aantal gebouwen en andere faciliteiten.
De alomtegenwoordige computer waakt dan over waar je bent, wat je doet
en wellicht hoe het met je staat. Een soort elektronische moeder, of
hebben sommigen van u wat 'privacy'-problemen23)?
Deze elektronische 'moeder' geeft geen garanties voor een rechtvaardige
samenleving. Wel zullen slimme jongens een krachtig middel krijgen om
gegevens te vergaren en te verspreiden ten bate van financieel eigen
gewin en zullen de zogenaamde 'computeranalfabeten' worden uitgesloten
van de universele informatievoorziening.
Maar nu weer terug naar de netwerken. Een beheerst gebruik van een
netwerk werkt zeer arbeidsbesparend. Het beheerst gebruik van e-mail,
eventueel verluchtigd met stukjes video, belooft een grootse verbetering
ten opzichte van het zakelijk telefoongebruik; een telefoongebruik dat
zich karakteriseert door het feit dat de te-spreken-persoon misschien
niet aanwezig is, of dat het gesprek ongelegen komt. Doch ik vraag mij
af welke zin het heeft om steeds sneller en steeds meer informatie te
distribueren, zolang er voor ons mensen nog steeds niet meer dan 24
uur in een dag gaan. Het is belangrijk om ons bij de distributie van
gegevens zelfs per computernetwerk, de vraag te stellen: zit de andere
kant hier echt op te wachten of moeten wij zonodig die gegevens kwijt.
Computernetwerken bieden een grootse mogelijkheid om bedrijven en individuen
meer te synchroniseren en te integreren. Denkt u maar eens aan de uitwisselingen
in de ziekenhuiswereld, tussen huisarts en ziekenhuis en tussen ziekenhuizen
onderling. In de verzekeringswereld tussen verzekerden, tussenpersonen
en risiconemers of in de bancaire sector. De zorg voor een moderne,
geavanceerde communicatie-infrastructuur, met toegang tot gigantische
publieke databases, zou één van de belangrijkste zorgen
moeten zijn van een voorwaardenscheppende overheid. Doch computernetwerken
bieden ook gelegenheid om giga22)
hoeveelheden onzin in een giga snelheid rond de wereld te pompen. Door
het grote gebrek aan maatgevoel sturen wij, ik neem aan onbewust, steeds
meer flauwekul aan elkaar op. Dit hebben we immers al jarenlang geoefend
in de niet-geautomatiseerde vorm, zoals nog elke dag blijkt als ik in
mijn brievenbus kijk. De ongevraagde hoeveelheden non-informatie die
daar wekelijks ingepropt wordt is ten hemel schreiend. Kunt u dat stille
Woord nog horen, u weet wel, dat Woord aan het begin, achter deze oorverdovende
zondvloed der gegevensstromen?
Het gebruik van het telefoonnet is al ontaard (of onteerd, zo u wilt)
door de babbelboxen van 06. Laten we de computernetwerken wat zakelijker
gaan inzetten.
Trouwens, zou videovergaderen echt de geest tot samenwerken vergroten?
Voor de ja-zeggers komt de vraag voor de tweede ronde: 'Speelt ware
samenwerking zich af in het fysieke vlak?' Zou telewerken niet leiden
tot ongewenste individualisering? Zou de belangrijkste vraag bij EDI
niet moeten zijn: hoe zend ik minder informatie in plaats van hoe structureer
ik het? Het is bij (geautomatiseerde) communicatie belangrijk te beseffen
dat informatie een samenstel van gegevens is dat betekenis heeft voor
de gebruiker. Dus het is niet de zender, maar de ontvanger die uitmaakt
wat informatie is.
Het is de vraag of de samenleving mentaal klaar is voor de alles-met-alles
verbindende netwerkinfrastructuren. Het vervoer per auto heeft ondoordacht
steeds grotere proporties aangenomen, zonder dat ooit fundamenteel is
nagedacht over menselijke verplaatsingen in de fysieke wereld. De dichtslibbende
snelwegen beginnen nu contra-produktief te werken ten opzichte van de
vergrote bewegingsruimte. Wordt dit ook het voorland voor de netwerkcommunicatie?
Krijgen we ook een wildgroei in het gebruik van de 'data-highways'?
Of zullen we op tijd de zelfdiscipline en de maat kunnen terugvinden?
Wellicht suggereert het voorafgaande dat de netwerken een passieve
rol spelen, een rol die kan worden verrijkt door de toevoeging van allerlei
extra diensten, door de deskundigen aangeduid met 'value added networks'.
Het is echter niet ondenkbaar dat een intelligentie in het netwerk wordt
ingebouwd, waardoor het netwerk zijn componenten gaat besturen, waarop
reeds werd gezinspeeld bij de alomtegenwoordige computer. Dus van een
passieve rol naar een actieve rol van het netwerk: voor vakmensen een
omkering van de client/server-gedachte.