2.7.1 Geïntegreerd bedrijfs- en IT-beleid
De overgang naar coöperatieve systemen betekent voor bedrijven
een veranderingsproces op de lange termijn. Dit proces speelt zich af
op twee fronten: de transformatie
van het bedrijf en de rol van IT bij
deze transformatie.
Transformatie van het bedrijf
Bedrijven stoppen veel energie in de transformatie van hun bedrijfsvoering
en inrichting, maar ook in het
eventueel beginnen van nieuwe vormen van bedrijvigheid.
Hierbij kiezen bedrijven heel gericht de IT-toepassingen
en de IT-IT-infrastructuur
die hen helpen deze transformaties
te realiseren.
Groeiende rol IT
De rol van IT in het bedrijf neemt toe doordat IT integreert tot een
IT-infrastructuur van het
hele bedrijf met inbegrip van de verbindingen met andere bedrijven en
particulieren. De IT-toepassingen
op deze infrastructuur integreren geleidelijk met elkaar, waardoor een
volledig coöperatief systeem ontstaat.
De kloof
Bedrijven hebben te maken met een dubbele verandering. Er is sprake
van een concurrent transformation van de bedrijfsvoering en de
toepassing van IT. Medewerkers moeten leren omgaan met de nieuwe IT
en zij moeten de toepassingsmogelijkheden ervan ontdekken. Daarnaast
wordt van hen veel creativiteit gevraagd bij het vinden van goede mogelijkheden
om de bedrijfsvoering met hulp van IT te transformeren.
Afbeelding 2.5 De kloof tussen huidige informatiesystemen en de
nieuwe coöperatieve systemen.
De overgang tussen de huidige informatiesystemen en de toekomstige
coöperatieve systemen is dusdanig ingrijpend dat gesproken kan worden
van een 'kloof' die het bedrijf moet overbruggen. Deze kloof wordt veroorzaakt
door onder meer:
- grote veranderingen in de bedrijfsvoering;
- grote veranderingen in de intermenselijke relaties;
- sterk toenemende complexiteit van zowel de bedrijfsvoering als IT;
- nog ontbrekende delen in de benodigde IT-infrastructuur;
- nog ontbrekende delen in de benodigde generieke en specifieke IT-toepassingen;
- nog ontbrekende ervaring bij de betrokken mensen.
Om de kloof te overbruggen moet het bedrijf een lange-termijnbeleid
voeren. Dat beleid zal zich enerzijds richten op de transformatie van
de bedrijfsvoering en anderzijds op het geleidelijk invoeren van nieuwe
IT, parallel aan de integratie van nieuwe en bestaande IT tot één integraal
platform.
Daarvoor is een geïntegreerd bedrijfs- en IT-beleid nodig,
waarmee het bedrijf niet alleen de kloof overbrugt maar ook en tegelijkertijd
de gewenste transformaties in de bedrijfsvoering en inrichting doorvoert
en het daarvoor noodzakelijke leerproces met IT doorloopt.
In de rest van de paragraaf belichten we een aantal aspecten van geïntegreerd
bedrijfs- en IT-beleid.
Het raamwerk voor bedrijfs- en IT-beleid
Voor het voeren van een geïntegreerd bedrijfs- en IT-beleid moeten we
beschikken over een beschouwingskader waarbinnen we de diverse aspecten
van het beleid en de door te voeren veranderingen kunnen positioneren.In
dit raamwerk wordt op systematische wijze de relatie gelegd tussen bedrijf
en IT. We spreken hier over het onderscheid tussen het bedrijfsdomein
en het IT-domein. Door deze verdeling in domeinen kan de samenhang tussen
IT-vraagstukken en bedrijfsvraagstukken stelselmatig duidelijk worden
gemaakt. Dit geven we een plaats in het raamwerk zoals weergegeven in
afbeelding 2.8.
Afbeelding 2.6 Raamwerk voor een geïntegreerd bedrijfs- en IT-beleid.
Binnen elk domein wordt een onderscheid gemaakt tussen strategie,
inrichting en verandering.
Bij de bedrijfsstrategie draait het om bijvoorbeeld de keuzen inzake
de produkten en diensten,
de relaties met klanten en leveranciers, de concurrentie of samenwerking
met andere bedrijven en het focussen op de basisactiviteiten
of de basistalenten van het
bedrijf.
Bedrijfsinrichting staat voor inrichting van mensen en middelen ten
behoeve van de op basis van de strategie gewenste nieuwe bedrijfsvoering.
Het gaat hier onder meer om keuzen met betrekking tot de toekomstige
bedrijfsvoering en de daarvoor benodigde medewerkers en middelen. IT-middelen
en de IT-medewerkers zijn hiervan uitgezonderd.
Bedrijfsverandering is het veranderingsproces om te komen tot de nieuwe
inrichting en de nieuwe bedrijfsvoering om zo een transformatie van
het bedrijf te realiseren.
IT-strategie betreft de keuzen inzake produkten, concepten en kennis
op het gebied van IT, die men beschikbaar wil hebben binnen het bedrijf.
Dit is uiteraard nauw gerelateerd aan de bedrijfsstrategie en heeft
het doel nieuwe of verbeterde produkten, diensten of bedrijfsprocessen
mogelijk te maken.
De IT-inrichting kan worden onderverdeeld in de IT-infrastructuur,
de IT-toepassingen en de IT-organisatie.
De IT-infrastructuur omvat de hardware en de 'harde' infrastructurele
software, die nodig is om de toepassingen te ontwikkelen, te beheren
en te laten gebruiken. De IT-toepassingen omvatten de formele toepassingen,
gericht op specifieke bedrijfsprocessen en de generieke toepassingen
gericht op algemene werkzaamheden. De IT-organisatie bestaat uit de
bedrijfsvoering nodig voor het ontwikkelen, inrichten, beheren en ondersteunen
van de IT-infrastructuur en IT-toepassingen inclusief de daarvoor benodigde
IT-medewerkers en hulpmiddelen.
IT-verandering betreft het proces om te komen tot een nieuwe of gewijzigde
inrichting van de IT-infrastructuur, IT-toepassingen en de IT-organisatie.
Kijken we naar het proces van beleidsvorming,
dan komt in het raamwerk een drietal deelprocessen naar voren:
- het richten - dit is de strategievorming en de formulering
van doelen met betrekking tot de bedrijfsvoering en de toepassing
van IT;
- het inrichten van de bedrijfsvoering met de juiste mensen
en de juiste middelen, waarbij specifiek aandacht voor de IT-toepassingen,
de IT-infrastructuur en de IT-organisatie;
- het bewegen - dit is het veranderingsproces dat moet worden
doorgemaakt om tot de nieuwe bedrijfsvoering en inrichting te komen.
De strategie geeft sturing aan de inrichting en verandering
van het bedrijf. De inrichting, mensen en middelen, bepalen het vermogen
van het bedrijf om te veranderen. De strategie bepaalt de richting waarin
veranderingen plaatsvinden en de inrichting bepaalt de haalbaarheid
ervan. De strategie zal zich dan ook voor alles richten op de versterking
van het aanwezige veranderingsvermogen van het bedrijf. Dat kan betekenen,
dat eerst mensen met geschikte kennis en vaardigheden en moderne middelen
(zoals IT) moeten worden aangetrokken voordat de gewenste veranderingsprocessen
kunnen plaatsvinden. Oftewel: het bedrijf vergroot eerst zijn beschikbare
basistalenten om in staat te zijn de gewenste transformaties door te
voeren. Zo bepaalt de strategie wat het bedrijf wil, terwijl
de inrichting bepaalt wat het bedrijf kan.
In het raamwerk ligt er tussen het bedrijfsdomein en het IT-domein
een bijzondere wisselwerking, waarbij IT en de bedrijfsvoering elkaar
ingrijpend kunnen beïnvloeden.
Afbeelding 2.7 Beïnvloeding in raamwerk.
De wijze waarop de bedrijfsvoering en IT elkaar op de niveaus strategie
en inrichting beïnvloeden is de volgende:
Afstemming
Wanneer het bedrijf het IT-domein actief inzet ter realisatie van de
bedrijfsdoelstellingen, spreken we van afstemming (alignment) van het
IT-domein op het bedrijfsdomein. Een bedrijf schaft bijvoorbeeld nieuwe
IT aan om de gewenste bedrijfsvoering mogelijk te maken.
Transformatie
Wanneer men bewust het IT-domein versterkt om daarmee het bedrijfsdomein
veel nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden te bieden, en daardoor de bedrijfsstrategie
en bedrijfsinrichting sterk beïnvloedt, spreken we van transformatie
van het bedrijfsdomein met hulp van IT.
Tussen het bedrijfsdomein en het IT-domein bestaat eenzelfde 'willen
en kunnen' relatie als tussen strategie en inrichting. Het bedrijfsdomein
bepaalt wat het bedrijf voor ondersteuning 'wil' van IT, terwijl de
technologie in haar rol van middel mede bepaalt wat het bedrijf 'kan'.
Waar het kunnen achterblijft bij het willen zal een
veranderingsproces worden ingezet om de inrichting en vervolgens de
bedrijfsvoering aan te passen. Dit veranderingsproces zelf, dat kan
plaatsvinden in zowel het bedrijfsdomein als het IT-domein, vormt de
derde laag binnen het raamwerk.
Intern versus extern aandachtsgebied
Binnen het raamwerk zoals we dat hier hebben geschetst, moeten we naast
de indeling in strategie, inrichting en verandering ook rekening houden
met het onderscheid tussen intern en extern aandachtsgebied.
Het bedrijf kijkt extern naar de ontwikkelingen en mogelijkheden in
de omgeving. Deze kunnen aanleiding
zijn voor verandering. De aandacht is daarbij extern gericht op de klanten,
concurrenten, partners, leveranciers en op relevante maatschappelijke
ontwikkelingen. Intern kijkt het bedrijf vooral naar de inrichting van
mensen en middelen die de basistalenten vormen die een verandering in
de diensten en produkten en in de bedrijfsvoering mogelijk maken.
Bij de bedrijfsvoering kijkt het bedrijf intern naar de mogelijkheden
om de bedrijfsprocessen die de produkten en diensten voor de omgeving
voortbrengen, te veranderen. Bij de externe bedrijfsvoering gaat het
om de processen in de relatie met de omgeving, zoals met klanten en
leveranciers, en om het gebruik van diensten en middelen van derden.
Dit betreft ook externe inrichtingen van derden zoals een telecommunicatienetwerk.
Afbeelding 2.8 De lemniscaat van beleidsvorming.
Bij de bepaling van de strategie staan het extern en intern aandachtsgebied
in onderlinge wisselwerking. Richt men de aandacht op de omgeving, dan
houdt men impliciet doorlopend rekening met de interne organisatie,
en omgekeerd. In de loop van de tijd wisselen interne en externe oriëntatie
elkaar voortdurend af. Deze beweging tussen intern en extern laat zich
weergeven als een lemniscaat.
Een bedrijf kan eerst naar de omgeving kijken om te zien welke ontwikkelingen
zich voordoen en vervolgens daaruit afleiden welke veranderingen in
de eigen organisatie nodig zijn. Omgekeerd kan een bedrijf eerst intern
de eigen basistalenten inventariseren en van daar uit naar buiten kijken
om te bepalen welke nieuwe kansen en mogelijkheden het kan benutten,
bijvoorbeeld door eerst innovatief de produkten of diensten te bepalen,
die het de omgeving kan aanbieden en vervolgens in de omgeving op zoek
te gaan naar potentiële afnemers.
Ook ten aanzien van IT is een wisselwerking tussen interne en externe
aandacht mogelijk. Extern kijkt het bedrijf naar de mogelijkheden die
door bestaande en nieuwe IT geboden worden en naar de wijze waarop IT
wordt toegepast in andere bedrijven. Dit geeft de richting aan waarin
de toepassing van IT binnen de eigen organisatie zich zal kunnen bewegen.
Deze ontwikkeling van IT wordt gericht op de gewenste transformatie
van het bedrijf. Het bedrijf zal - wellicht versneld - het leerproces
met bepaalde IT doorlopen om zo voldoende ervaring en beschikbare IT-middelen
op te bouwen.
Op het omslagpunt in de lemniscaat bewaart het bedrijf steeds de balans
tussen externe kansen en bedreigingen in zijn omgeving en de interne
sterke en zwakke punten van de eigen organisatie. Dit voorkomt een te
sterk overheersen van de interne organisatie bij de beleidsvorming,
waarbij het bedrijf niet inspeelt op ontwikkelingen in zijn omgeving.
Het voorkomt ook een te sterke dominantie van de externe oriëntatie,
waarbij het aanpassen aan de omgeving en het inspelen op wensen van
klanten ten koste gaat van tijd een aandacht voor de ontwikkeling van
de eigen interne organisatie.
2.7.2 De veranderingsbenaderingen
In de vorige paragraaf hebben we een aantal belangrijke aspecten van
geïntegreerd bedrijfs- en IT-beleid beschreven. Een bedrijf zet daarbij
een strategie uit voor zijn bedrijfsvoering en zijn IT. Deze strategie
bepaalt de toekomstige inrichting van de bedrijfsvoering en de IT.
In deze paragraaf geven we aan hoe het bedrijf vervolgens een veranderingstraject
kan uitzetten om de transformatie in bedrijf en IT door te voeren. Dit
veranderingstraject bestaat enerzijds uit stappen gericht op transformatie
van het bedrijf en anderzijds uit stappen waarin geleidelijk de IT-infrastructuur
en IT-toepassingen worden uitgebreid.
De onzekerheden bij transformatie van bedrijf en IT
We noemen hier een drietal punten van onzekerheid waarmee bedrijven
worden geconfronteerd bij deze transformatie:
Onzekerheid over de bedrijfsvoering
Bij veel bedrijven bestaat onzekerheid over de ontwikkeling van de bedrijfsvoering.
De toenemende veranderingen in de maatschappij, in de bedrijfssector
en in de markten dwingen bedrijven tot snel aanpassen en reageren. Het
ontwikkelen van nieuwe produkten of diensten en het opzetten van adequate,
flexibele bedrijfsprocessen, inkoopkanalen en distributiekanalen worden
daarmee voor een bedrijf van steeds groter belang.
Onzekerheid over IT-infrastructuur
Omdat IT nog steeds in ontwikkeling is, bestaat er onzekerheid over
de IT-infrastructuur. Dit geldt niet zozeer voor de specifieke IT-infrastructuur
bestemd voor de huidige geïsoleerde toepassingen. Het geldt vooral voor
de toekomstige infrastructuur van het totale computernetwerk dat zal
ontstaan door de ontwikkeling van de elektronische
snelweg. De technologische standaarden voor apparatuur en netwerken
zijn in veel gevallen nog niet uitgekristalliseerd. Dit is een bron
van grote onzekerheid.
Onzekerheid over IT-toepassingen
De voorgaande twee punten van onzekerheid veroorzaken gezamenlijk een
dubbele onzekerheid bij de ontwikkeling van IT-toepassingen. Het is
lang niet altijd bekend welke bedrijfsvoering de toepassingen moeten
gaan ondersteunen en het is niet bekend van welke IT-infrastructuur
ze in de toekomst gebruik maken. Ook de architectuur van toepassingen
zelf is nog in ontwikkeling. Voor client/server
architecturen en met name objectgeoriënteerde architecturen bestaat
nog geen algemeen geaccepteerde standaardbouwstijl.
Keuze van de veranderingsbenadering
De onzekerheid ten aanzien van de bedrijfsvoering, IT-toepassingen en
IT-infrastructuur kan bedrijven voor grote problemen plaatsen. Besluit
het bedrijf tot een ingrijpende verandering van bedrijf en IT, dan staat
het management voor de keuze van een te hanteren veranderingsbenadering.
Deze keuze gaat feitelijk tussen de 'maakbenadering', de 'groeibenadering'
of een tussenvorm, de 'bestemmingsplanbenadering'.
De maakbenadering of blauwdrukbenadering
De maakbenadering gaat uit van de 'maakbaarheid' van de organisatie.
De nieuwe bedrijfsvoering, de te ontwikkelen IT-toepassingen en de inrichting
van mensen en middelen laten zich vooraf nauwkeurig beschrijven in documenten
en modellen, de 'blauwdruk' van de toekomstige organisatie. De aanpak
leent zich voor het ontwerp en de realisatie van transformaties waarvan
het eindresultaat vooraf formeel beschreven kan worden.
Bij het ontwerpen en bouwen van conventionele informatiesystemen wordt
over het algemeen uitgegaan van deze maakbenadering. Het ontwikkelproces
van een informatiesysteem verloopt hierbij sterk geformaliseerd. Daarbij
overheerst de IT-invalshoek. Men neemt de huidige of een gewenste situatie
van de bedrijfsvoering als uitgangspunt. Een eventuele transformatie
van de bedrijfsvoering en de bedrijfsprocessen ziet men doorgaans als
een taak van het bedrijf. Deze valt dus buiten het ontwikkeltraject.
Het bewust introduceren van nieuwe IT om een bepaalde transformatie
mogelijk te maken wordt weinig gedaan. De maakbenadering gebruikt bij
voorkeur bewezen technologie.
De maakbenadering kent een aparte ontwikkelorganisatie die de verandering
voorbereidt en een gebruikersorganisatie die de verandering ondergaat.
De ontwikkelorganisatie zorgt voor de ontwikkeling van de toepassingen
en de aanschaf van middelen. De transformatie wordt vervolgens doorgevoerd
door 'implementatie' van de infrastructuur en toepassingen in de bedrijfsvoering.
Hierbij schakelt de gebruikersorganisatie in één keer over naar de nieuwe
infrastructuur, toepassingen en werkwijze.
Een impliciete veronderstelling bij de maakbenadering is vaak dat
de nieuwe of bestaande bedrijfsvoering lange tijd stabiel zal zijn.
De huidige dynamische omgeving is reden dat bedrijven vaak snel hun
bedrijfsvoering moeten aanpassen. Zo snel, dat de blauwdruk volgens
welke men de transformatie doorvoert alweer is achterhaald voordat men
het informatiesysteem en de nieuwe bedrijfsvoering heeft kunnen realiseren.
De dynamiek van de omgeving creëert een bodem van drijfzand onder de
blauwdruk, terwijl die nota bene de basis was voor de planning van de
veranderingsactiviteiten. Het telkens aanpassen van de plannen kan zo
geleidelijk verworden tot een belemmering, terwijl deze plannen juist
bedoeld waren als houvast voor de systeemontwikkeling op de lange termijn.
De transformatie komt daardoor vaak onvolledig een soms helemaal niet
tot stand.
De groeibenadering
In dynamische omgevingen ligt de
groeibenadering meer voor de hand. Deze benadering beoogt een verandering
in de bedrijfsvoering door te voeren door middel van het beschikbaar
stellen van de juiste middelen en het opleiden of aanstellen van mensen.
De feitelijke verandering wordt overgelaten aan de zelforganisatie van
de betrokken medewerkers. Wel wordt vanuit de strategie de richting
van de verandering aangegeven. Het beschikbaar stellen van (niet-specifieke)
generieke en dus infrastructurele faciliteiten vormt in deze benadering
een belangrijke basis voor het verwerven van de noodzakelijke flexibiliteit.
Met steun van een dergelijke infrastructuur kan het bedrijf relatief
snel zijn bedrijfsvoering aanpassen en daarbij nieuwe toepassingen introduceren
en bestaande toepassingen wijzigen. Een simpel voorbeeld is het ter
beschikking stellen van een PC met de nodige softwarepakketten waarmee
de gebruiker zijn eigen individuele toepassingen kan inrichten. Dit
soort 'informele' toepassingen op de PC hebben een heel ander karakter
dan de formele toepassingen van de conventionele centrale informatiesystemen.
Een tekstverwerker op de PC is een voorbeeld van een generieke 'informele'
toepassing. Daarmee kan de gebruiker zijn eigen documenten met teksten
en tekeningen maken. Dit werkt veel flexibeler dan de on line-toepassingen
op een centraal systeem met specifieke formele toepassingen, want die
dwingen de gebruiker op een bepaalde manier gegevens
te raadplegen en te bewerken. De groeibenadering laat dus veel ruimte
voor de eigen verantwoordelijkheid van medewerkers.
Het volgen van een groeibenadering voor het toepassen van IT kent
echter ook een aantal risico's:
- er kan wildgroei ontstaan van allerlei losse toepassingen en apparatuur;
- na de fase van eilandautomatisering blijkt dat deze losse toepassingen
en apparatuur niet integreerbaar zijn tot één netwerksysteem;
Consequentie kan dus zijn dat er op termijn niet één groot IT-platform
ontstaat dat omvangrijke transformaties van het bedrijf met hulp van
coöperatieve toepassingen mogelijk maakt.
De bestemmingsplanbenadering
De keuze tussen maken en groeien is bij omvangrijke transformaties een
lastig dilemma. Via de maakbenadering kan men deze de transformatie
vaak niet realiseren. Gebrek aan flexibiliteit voor tussentijdse veranderingen
en gebrek aan ruimte voor creativiteit voor de ontwerpers en gebruikers
maken dat het eindresultaat vaak niet aan de oorspronkelijke verwachting
voldoet. De groeibenadering biedt ook geen oplossing. De ruimte voor
flexibiliteit en voor individuele creativiteit is vaak te groot, waardoor
op termijn geen samenhangend resultaat ontstaat. Een goed gekozen mengvorm
doorbreekt dit dilemma: de bestemmingsplanbenadering. Deze benadering
is mogelijk zodra een bedrijf voor zichzelf een redelijk beeld kan scheppen
van zijn toekomst.
De bestemmingsplanbenadering komt in aanmerking voor de realisatie
van noodzakelijke veranderingen in de bedrijfsvoering, inclusief de
toepassing van IT, als er sprake is van een complexe, langdurige en
omvangrijke operatie. Zo omvangrijk dat een verandering niet in één
stap kan worden gerealiseerd, maar alleen in een reeks kleinere veranderingsstappen.
Men kiest voor een stapsgewijze verandering. In het bestemmingsplan
wordt in contouren een ideale toekomstsituatie op langere termijn geschetst.
Een bestemmingsplan beschrijft globaal de volgende aspecten:
- de toekomstige bedrijfsvoering;
- de transformatie van de huidige bedrijfsvoering die nodig is;
- de volgorde en samenhang waarin deze transformatie stapsgewijs kan
worden doorgevoerd;
- de aard van benodigde IT-toepassingen;
- de aard van de benodigde IT-infrastructuur.
Met een bestemmingsplan kan in een tijd van snelle veranderingen en
dynamische omgevingen toch nog enige beheersing worden bereikt bij het
dirigeren van de veranderingsprocessen in de richting waarin het bedrijf
zich wenst te ontwikkelen. Uitgaande van de bedrijfsdoelen wordt de
gewenste situatie beschreven in globale termen zonder een duidelijke
tijdhorizon.
De veranderingsstappen die tussentijds worden uitgewerkt en gerealiseerd,
zijn geen ideale situaties op langere termijn, maar haalbare situaties
op de korte termijn. Deze dragen echter allen bij aan het bereiken van
de doelen op langere termijn. Iedere haalbare situatie is concreet en
ligt binnen een tijdhorizon die goed is te overzien. Ze wordt geschetst
bij gegeven randvoorwaarden, uitgangspunten en begrenzingen. De haalbaarheid
in termen van kwantiteit, kwaliteit en tijd wordt per veranderingsstap
getoetst.
Aanpak per veranderingsstap
Bij elke veranderingsstap kiest men voor 'maken' of 'groeien' of voor
een tussenvorm, het zogenaamde 'iteratief ontwikkelen'.
Maken betekent: het vooraf formeel ontwerpen en realiseren
van de transformatie van de bedrijfsprocessen, de IT-toepassingen en
de IT-infrastructuur.
Groeien betekent: het ter beschikking stellen van de juiste
mensen en middelen (waaronder IT) om een transformatie van bepaalde
bedrijfsprocessen mogelijk te maken.
Iteratief ontwikkelen betekent: het in overleg met de gebruiker
in een aantal iteratieve stappen bouwen van de toepassingen, inclusief
het doorvoeren van de veranderingen in de bedrijfsprocessen. Dit werkt
goed in situaties dat de toepassing en het bijbehorende bedrijfsproces
zich niet vooraf volledig laat specificeren. Iteratief ontwikkelen is
ook een nuttig om nieuwe IT-infrastructuur te beproeven en te introduceren.
Iedere stap kan worden uitgevoerd als een project. Door de geleidelijke,
stapsgewijze realisatie blijft de noodzakelijke bewegingsruimte aanwezig
om te reageren op onvoorziene veranderingen. Daardoor kunnen niet alleen
het beleid en het bestemmingsplan tussentijds worden bijgesteld, maar
ook de gedetailleerde projectplannen met budgetten en benodigde mensen
en middelen per uit te voeren stap.
Software-bouwstenen
De laatste tijd is een nieuwe trend op gang gekomen bij het bouwen van
toepassingen. Dat is het assembleren van IT-toepassingen met behulp
van softwarecomponenten. Dit is mogelijk door het toepassen van objectoriëntatie
en daarop gebaseerde toepassingsarchitecturen (zie paragrafen 4.4 en
4.5). Deze oriëntatie levert een analogie op met de fabricage van zogenaamde
prefab-woningen. Systeemontwikkelaars assembleren toepassingen met behulp
van een voorraad 'bouwstenen'. Door samenvoeging van dit soort bouwstenen
kan relatief snel een nieuwe toepassing - dikwijls op ad hoc basis -
worden samengesteld. Zo kan tamelijk eenvoudig in een specifieke behoefte
aan een IT-toepassing worden
voorzien.
Een gevolg hiervan is dat het strikte onderscheid tussen maken en
groeien vervaagt. De benadering richt zich zowel op het maken van specifieke
software-bouwstenen voor het bedrijf als op het aanschaffen van generieke
software-bouwstenen bij softwareleveranciers. Hoe meer specifieke en
generieke bouwstenen een bedrijf beschikbaar heeft, des te sneller kunnen
toepassingen worden samengesteld. De specifieke maatwerktoepassingen
zijn gemakkelijker te maken, en zijn - omdat ze flexibel uit bouwstenen
zijn opgebouwd - ook gemakkelijk aan te passen. Zij zullen dus steeds
meer iteratief ontwikkeld en gewijzigd worden. Alleen nieuwe bouwstenen
worden nog gemaakt. De overige toepassingen laten zich iteratief ontwikkelen
in overleg met de gebruiker of zullen veel meer vanzelf groeien omdat
de gebruikers steeds meer zelf hun toepassingen samenstellen uit beschikbare
bouwstenen.
Toepassingen zullen steeds meer een mengvorm van specifiek en generiek
zijn omdat ze uit beide soorten componenten zijn samengesteld.
Een bestemmingsplan helpt hier om vooraf te kunnen beoordelen welke
software-bouwstenen nodig zullen zijn in te realiseren toepassingen.
Omdat de software-bouwstenen de flexibiliteit van toepassingen vergroten,
vormen ze omgekeerd een belangrijk middel om een bestemmingsplanbenadering
te kunnen volgen. Bij de realisatie van omvangrijke transformaties is
het veel eenvoudiger reeds bestaande of nog in ontwikkeling zijnde toepassingen
te veranderen.
Bestemmingsplan versus blauwdruk
In afbeelding 2.9 vatten we de verschillen samen tussen de hiervoor
beschreven bestemmingsplanbenadering voor bedrijf en IT en de conventionele
blauwdrukbenadering bij de ontwikkeling van informatiesystemen.
Afbeelding 2.9 Bestemmingsplan versus blauwdruk.
Het ontwikkelproces van een informatiesysteem in de conventionele
blauwdrukbenadering verloopt sterk geformaliseerd. Men neemt de huidige
of een gewenste situatie van de bedrijfsvoering als uitgangspunt. De
klassieke ontwikkeling begint bij het bepalen van het informatiebeleid,
dan volgen het definiëren van de architectuur van het informatiesysteem,
de detailbeschrijving van de IT-toepassingen (gegroepeerd in subsystemen).
Architectuur en detailbeschrijvingen zijn de blauwdruk voor het realiseren
van de IT-toepassingen en de IT-infrastructuur. Hooguit kan het bouwtraject
worden gesplitst in deelprojecten die zich richten op de IT-toepassingen
per subsysteem. Resultaat is één groot weinig flexibel informatiesysteem.
De hele volgorde van werken is min of meer lineair. Het ontwikkeltraject
moet feitelijk van voor naar achter worden doorlopen. Eenmaal gemaakte
plannen of detailbeschrijvingen kunnen eigenlijk nauwelijks of met moeite
worden teruggedraaid. Wanneer later in het traject blijkt dat in de
eerdere fasen fouten zijn gemaakt, of dat de uitgangspunten zoals de
bedrijfsvoering grondig anders zijn, raakt de ontwikkeling in grote
problemen.
De bestemmingsplanbenadering sluit goed aan op het raamwerk voor geïntegreerd
bedrijfs- en IT-beleid uit paragraaf 2.7.1. De gecombineerde bedrijfs-
en IT-strategie is uitgangspunt om een bestemmingsplan op te stellen.
Daarmee geeft men richting aan het tot stand komen van de juiste inrichting
van de bedrijfsvoering en IT. Strategie en bestemmingsplan zijn uitgangspunt
voor meer gedetailleerde plannen op tactisch niveau. Het bedrijf stelt
een stappenplan op voor de veranderingen. De veranderingsstappen worden
in de juiste volgorde projectmatig uitgevoerd. Per veranderingsstap
kiest men, afhankelijk van de situatie een groei-, maak- of iteratieve
benadering en trekt tevens de juiste mensen en middelen aan om de gewenste
veranderingen te kunnen doorvoeren. Veranderingen in de bedrijfsvoering
kunnen door de medewerkers zelf worden uitgevoerd. Dit geldt vooral
bij de groeibenadering nadat de juiste infrastructuur beschikbaar is
gekomen. Voor meer ingrijpende veranderingsstappen moet een aparte projectorganisatie
worden ingericht die tot doel heeft de veranderingsstap te realiseren.
Ieder veranderingsproject ontwerpt en realiseert zijn eigen stukje
verandering in bedrijfsvoering en IT. Alle processen van beleidsvorming,
planning en verandering op de diverse niveaus vinden continu en in voortdurende
wisselwerking plaats. Daardoor kan men het veranderingsproces bijsturen
indien de omstandigheden wijzigen.
Bestemmingsplan en coöperatieve systemen
Het resultaat van de bestemmingsplanbenadering is niet één informatiesysteem
maar een bedrijfsvoering in de vorm van een flexibel netwerk
van mensen, middelen en bedrijfsprocessen. Deze bedrijfsvoering wordt
gesteund door een flexibel netwerk van IT-toepassingen bestaande uit
specifieke en generieke softwarecomponenten. Deze toepassingen worden
op hun beurt gedragen door een infrastructuur in de vorm van een flexibel
computernetwerk. Kortom een coöperatief systeem van mensen en middelen.
De bestemmingsplanbenadering past dan ook uitstekend bij coöperatieve
systemen. De benadering combineert het stapsgewijze 'maken' van specifieke
formele toepassingen met het laten 'groeien' van generieke informele
toepassingen. In onzekere situaties past men de iteratieve werkwijze
toe om tot de juiste toepassingen en infrastructuur te komen. Tegelijkertijd
laat men de IT-infrastructuur zodanig groeien dat deze voldoende ruimte
biedt voor alle toepassingen. Het bestemmingsplan moet daarbij garanderen
dat toekomstige integratie tot één netwerk van apparatuur en coöperatieve
toepassingen mogelijk blijft. Het bedrijf doorloopt zo op gerichte wijze
geleidelijk het leerproces met IT. Ook wordt voorkomen dat geïnvesteerd
wordt in allerlei toepassingen en apparatuur die later niet blijkt te
passen in het netwerksysteem.
Zo ontstaat op termijn één groot IT-platform voor het gehele bedrijf
of de gehele interorganisatie.
Met hulp van coöperatieve toepassingen op dit platform zijn nu grootschalige
transformaties van het hele bedrijf mogelijk, bijvoorbeeld ketenintegratie
in een logistieke keten of nieuwe vormen van front
office en extended office in administratieve omgevingen.
|